Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jan de VRIES

betekenis & definitie

(Pieter Marie Laurens), Nederlands Germanist en folklorist (Amsterdam 11 Febr. 1890), studeerde te Amsterdam in de Nederlandse letteren, promoveerde aldaar in 1915, was leraar aan de H.B.S. te Arnhem 1919-1926 en werd in 1926 hoogleraar te Leiden. Hij doceerde er Gotisch, Angelsaksisch, vergelijkende grammatica der Indogermaanse talen, Middelhoogduits en in het algemeen de oude talen en letterkunde der Germaanse volken.

Tijdens Wereldoorlog II was hij vice-voorzitter van de in 1941 ingestelde Ned. Kultuurkamer (ressorterend onder het departement van Volksvoorlichting en Kunsten), leider van het Letterengilde en lid van de Kultuurraad. Hij wordt internationaal, in het bijzonder in Duitsland en de Skandinavische landen, gewaardeerd als Germanist en folklorist. Hij was hoofdredacteur van de 5de druk van Winkler Prins’ Algemene Encyclopaedie in 16 dln met suppl. (1932-’38).Bibl.: Studiën over Faerörsche balladen, diss. (1915); De Wikingen in de lage landen bij de zee (Haarlem 1923); Toevallige ontmoetingen in de lit. (Maastricht 1924); (met J. Greshoff) Gesch. der Ned. letterkunde (1925); Die Märchen von klugen Rätsellösern (Helsinki 1928, F. F. Communications 73); Het sprookje (1929); Contributions to the Study of Othin (Helsinki 1931, F. F. Gomm. 94); The Problem of Loki (1933, id. 10); Altgermanische Religionsgeschichte, 2 dln (i935-37, Grundriss der germ.

Phil. XII, 1/2); De wetenschap der volkskunde (1941); Altnordische Lit.gesch., 2 dln (1941-’42, Grundriss der germ. Phil., 15/16); Onze voorouders (1942); Die geistige Welt der Germanen (1943); De goden der Germanen (1944); Het herwonnen verleden (1944). Uitg.: Rother (1922). Vert.: Edda (1943). Facs. uitg.: Wulfilas Codices Ambrosiani rescripti, 2 van de 3 dln (Augustae Taurinorum 1936); Edda; godenliederen, vert. en inl. (1952). Verder vele artt.

Lit.: Jaarb. d. Rijksuniv. te Leiden (1927), blz. 121.

< >