(van Grieks: αἶμα, haima, bloed, οὐρειν, ourein, urineren), is de uitscheiding van bloed met de urine. Veel bloed kleurt de urine bruinrood of rood; is de hoeveelheid klein, dan kunnen de rode bloedlichaampjes alleen ontdekt worden door microscopisch onderzoek van de urine.
Haematurie is slechts een symptoom; steeds is zij het gevolg van een aandoening van de nieren of urinewegen. Het is van groot belang na te gaan, waar de bloeding vandaan komt. Hierbij maakt men, afgezien van de anamnese* die vaak al belangrijke aanwijzingen geeft, gebruik van verschillende hulpmiddelen:1. urineonderzoek*
Steeds moet verse urine gebruikt worden, daar de rode bloedlichaampjes in sommige urines uiteenvallen. Vindt men bloedcylinders in het urinesediment, dan is het nierweefsel ziek. In dit geval is dan meestal ook vrij veel eiwit aantoonbaar.
2. Twee-glazen-proef
De patiënt moet in twee porties urineren. Is de hoeveelheid bloed in beide glazen gelijk, dan maakt dit waarschijnlijk dat het bloed uit de nieren, nierbekkens of ureters komt. hoewel het ook uit de blaas afkomstig kan zijn. Verschijnt het bloed vooral aan het begin of aan het eind van de lozing dan is een bloeding uit de pisbuis (urethra) resp. de blaas, waarschijnlijker.
3. Katheterisatie
Als de katheterurine bloed bevat, kan men als oorzaak voor het bloedverlies aandoeningen van de urethra en bij vrouwen van uterus en vagina uitschakelen.
4. Met behulp van de cystoscoop* kan de oorzaak van blaasbloedingen worden opgespoord.
5. Röntgenfoto’s van nieren en urinewegen — zo nodig nadat een contrastmiddel (bijv. perabrodil) dat door de nieren wordt uitgescheiden, is ingespoten in een ader — zijn in bepaalde gevallen van groot belang voor de herkenning van nierstenen, niergezwellen en andere nierziekten.
Vele nierziekten verraden zich door een haematurie, o.a. nephritis, niertuberculose, niergezwellen, nierbekkenontsteking. Steenvorming in de urinewegen is één van de meest voorkomende oorzaken van bloedwateren. Verder gezwellen van blaas en prostaat, blaastuberculose en verwondingen van nier, blaas en urethra. Aandoeningen elders in het lichaam kunnen eveneens aanleiding geven tot haematurie. Hiervan moeten genoemd worden de verschillende bloedziekten, die met een verhoogde neiging tot bloeden gepaard gaan, zoals de haemophilie, de ziekte van Werlhof, tekort aan vitamine G en K. Bij endocarditis* lenta ontbreekt zelden een microscopische haematurie.
Ontstekingen van dicht bij de nier gelegen organen (bijv. blindedarm) kunnen een geringe haematurie veroorzaken. De behandeling van de haematurie is natuurlijk afhankelijk van de oorzaak.
Haematurie moet onderscheiden worden van andere rode verkleuringen van de urine, bijv. door anthocyaan na het nuttigen van een bietenmaaltijd en door haemoglobine (bloedkleurstof). Tal van geneesmiddelen kleuren de urine rood, bijv, pyramidon en verschillende laxeermiddelen en dit geeft niet zelden aanleiding tot ongerustheid, die na een eenvoudig urineonderzoek kan worden weggenomen.