Vlaams krijgsheld (Gent omstr. 1330-1387), nam deel aan de opstand van Gent tegen Lodewijk van Male en werd aangesteld als hoofd van het korps der Reisers. Deze hadden als opdracht de door den graaf van Vlaanderen rondom de stad georganiseerde blokkade te breken; zij slaagden er in, konvooien met levensmiddelen, die door de Brabantse steden werden gezonden, tot Gent te doen doordringen.
Ackerman onderscheidde zich in de slag bij Beverhoutsveld (1382) en werd als gezant naar Engeland gezonden om er de bijstand van koning Richard II te vragen. In Vlaanderen weergekeerd na de dood van Philips van Artevelde te West-Roosebeke, nam hij het bevel over de Gentse troepen in handen en maakte hij zich meester van Oudenaarde en Damme. In Damme door de Franse troepen van Karel VI belegerd, bood hij gedurende zes weken weerstand, waarna hij zich behendig terugtrok naar Gent. Toen de nieuwe graaf van Vlaanderen, Philips de Stoute, in onderhandeling trad met Gent, nam Ackerman deel aan de vredesbesprekingen, die leidden tot het verdrag van Doornik (18 Dec. 1385), dat voordelig was voor de Gentenaren. In 1387 werd Ackerman vermoord.