zoon van Jacob van Artevelde (Gent 18 Juli 1340 - 27 Nov. 1382), nam geen deel aan het politieke leven vóór het einde van het jaar 1381. Tijdens de verbitterde strijd, waarin Gent sinds 1379 met graaf Lodewijk van Male was gewikkeld, werd hij, hoofdzakelijk in verband met de herinnering aan zijn vader, aan het hoofd van de opstandige stad geplaatst (24 Jan. 1382).
Hij bleek een krachtdadig en stoutmoedig bevelhebber te zijn. Op 3 Mei overwon hij de troepen van den graaf en van Brugge op het Beverhoutsveld, in de buurt van deze stad. Gedurende enkele maanden beheerste hij Vlaanderen in de hoedanigheid van ruwaert, met de steun van de volksklasse, waarin vooral de wevers actief optraden. Hij erkende Richard II van Engeland als koning van Frankrijk en poogde hem tot interventie ten gunste van de Vlamingen over te halen. De graaf riep de hulp van Frankrijk in; zijn schoonzoon, Filips de Stoute, oom van koning Karel VI, bezorgde hem die. De Vlamingen werden op 27 Nov. 1382 te Westrozebeke, tussen Ieperen en Roeselaere, verslagen; ook Artevelde sneuvelde er. Trots de zware verliezen en de dood van hun aanvoerder hielden de Gentenaren de strijd nog tot in 1385 vol.PROF. DR H. VAN WERVEKE
Lit.: Geschiedenis v. Vlaanderen, uitgeg. door R. v. Roosbroeck, II, Boek I, Hfdst. V (Amsterdam 1937); H. Delbrück, Gesch. der Kriegskunst, 2. Aufl., III, p. 459-’64 (Berlin 1923); over de slag bij Westrozebeeke.