Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Wyttenbach

betekenis & definitie

Wyttenbach (Daniël) een uitstekend letterkundige, geboren te Bern den 7den Augustus 1746, studeerde onder de leiding van zijn vader, hoogleeraar te Marburg, aldaar in de godgeleerdheid, vervolgens onder die van Heyne te Göttingen, en eindelijk onder die van Valkenaer en Ruhnkenius (aan wien hij in 1769 eene „Epistola critica” had opgedragen) te Leiden. Kort daarna werd hij hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de kweekschool der Remonstranten te Amsterdam (1771) en vervolgens (1778) aan het athenaeum aldaar en vertrok in 1799 als hoogleeraar in de classieke letteren naar Leiden, ontving in 1817 een eervol emeritaat en overleed op zijn buitenverblijf te Oegstgeest den 17den Februarij 1820. Hij was een der beroemdste letterkundigen van zijn tijd en leverde, behalve eenige „orationes”, eene uitgave van „De sera numinis vindicta” van Plutarchus (1722), — „Eclogae seuselecta principum historicorum capita (1793)”, — „Phaedon”, van Plato (1810, —„Moralia”van Plutarchus (1795—1800, 5 dln.), gevolgd door „Animadversiones (1810—1821, 3 dln.)”, — „Bibliotheca critica (1777—1808,12 stukken)”, — „Philomathia (1809—1817, 3 dln.)” — „Praecepta philosophiae logicae (1782 en later)”,— „Vita Ruhnkenii (1800)”, — „Index Graecitatis (1830, 2 dln.)”, — „Opuscula varii argumenti (1821, 2 dln.)”, — en „Epistolarum fasciculi tres (1830)”. Onderscheidene van die werken zijn ook in het buitenland herdrukt.

Nadat Wyttenbach het emeritaat verkregen had, trad hij op 72-jarigen leeftijd in het huwelijk met zijne rijk begaafde nicht Johanna Gallien, die niet slechts jaren lang zijne huishouding had bestuurd, maar ook doordrongen was van den classieken geest van haren geleerden bloedverwant, Na zijn overlijden vestigde zij zich te Parijs en ontving in 1827 van de hoogeschool te Marburg eershalve het doctoraat in de wijsbegeerte en letteren. Dit geschiedde op grond van hare voortreffelijke geschriften, namelijk van „Théagène (1815)”, geheel in den geest van Plato opgesteld, — „Le banquet de Leontis (1821)” — en „Alexis (1823)”. Deze laatste, een roman, in den smaak der Ouden geschreven en ten voordeele der Grieken uitgegeven, werd in het Nieuw-Grieksch vertaald. Voorts schreef zij: „Histoire de ma petite chienne Hermione”, en overleed op een buitengoed bij Leiden den 27sten April 1830.

< >