Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tindal

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Matthew Tindal, een Engelsch deïst, geboren in 1657 te Bear-Ferris in Devonshire. Hij studeerde te Oxford in de regten, omhelsde de R. Katholieke godsdienst, verwierf daardoor de gunst van Jacob II, maar keerde onder Willem III tot de Protestantsche Kerk terug. Tevens verkondigde hij zijne deïstische gevoelens. Terwijl hij aanvankelijk zijne aanvallen slechts rigtte tegen de geestelijkheid, tastte hij later het Christendom aan, bepaaldelijk het begrip van eene goddelijke openbaring. Hij noemde den Bijbel eene oirkonde der natuurlijke godsdienst; het Christendom was volgens zijne bewering zoo oud als de schepping, en de Kerk eene instelling van den Staat. Hij schreef dan ook: „Christianity as old as the creation or the Gospel a republication of the religion of nature (1730)”. Hij overleed in 1743 te Oxford als censor van All souls college.

Ralph Dundas, baron Tindal, een Nederlandsch krijgsman, geboren te Deventer in 1773. Reeds op twaalfjarigen leeftijd trad hij als kadet in dienst, werd twee jaar daarna vaandrig, maar verliet daarop de gelederen om staatkundige redenen. In 1794 trad hij wederom in dienst bij het regiment van Bentinck en werd er eerst vaandrig, daarna luitenant.

In het gevecht van Bergen (1799) gekwetst, zag hij zich tot kapitein bevorderd en bij de garde van den Raadpensionaris geplaatst. In 1809 werd hij kolonel van dat schoone regiment, en in 1812 generaal-majoor. Hij nam deel aan den togt naar Rusland, werd officier van het Legioen van Eer, adjudant bij de jagers te voet en baron van het Keizerrijk. In 1813 woonde hij de veldslagen van Luizen, Bautzen en Dresden bij, werd zwaar gekwetst en zag zich benoemd tot kommandeur van het Legioen van Eer en tot divisie-generaal der Keizerlijke garde.

In 1814 verkreeg hij zijn ontslag uit de Fransche dienst en werd in Nederland luitenant-generaal en inspecteur-generaal der infanterie. Na 1815 werd hij opperbevelhebber der reserve-armee en zag zich in 1818 belast met het 6de, daarna met het 2de en eindelijk met het 1ste militair kommando.

Hij overleed den 4den Augustus 1834. Hij was met den titel van baron ook in den Nederlandschen adelstand opgenomen en versierd met het kommandeurskruis der Militaire Willems orde.

< >