Rieger (Franz Ladislaus), een Tsjechisch partijhoofd, geboren den 10den December 1818 te Semil in het arrondissement Gitsjin, studeerde te Praag in de regten en trad reeds vroeg op als dichter en schrijver in de Tsjechische taal. In 1848 werd hij lid van de Nationale Commissie en nam ijverig deel aan de voorbereidingen voor het Slawencongrès. Hij werd gekozen tot lid van den Oostenrijkschen Rijksdag door zeven districten, was er een begaafd woordvoerder der Slawische partij, maar voegde zich vervolgens bij de linker zijde. Hierop reisde hij in het westen van Europa en vestigde er zijne aandacht vooral op maatschappelijke aangelegenheden.
Dientengevolge schreef hij: „Ueber immaterielle Güter und deren Bedeutung für die Nationalökonomie (1850)”, en zette 10 jaar later deze studie voort in zijn geschrift: „Die Industrie und der Fortschritt ihrer Produktion in ihrer Einwirkung auf die Wohlfahrt und auf die Freiheit des Volks”. Ook hebben wij van zijne hand: „Les Slaves d’Autriche (1860)”, en met Kober leverde hij eene groote Boheemsche encyelopaedie, „Slownik naucny (1859—1874, 11 dln)” geheeten. Toen er in 1860 eene nationale Tsjechische partij ontstond, plaatsten Rieger en zijn schoonvader Palacky zich aan haar hoofd, en de „Národni Listy” werd hun orgaan. Rieger oefende in 1861 grooten invloed op de verkiezingen voor den Boheemschen Landdag. Voorts zag hij zich afgevaardigd naar den Oostenrijkschen Rijksdag en werd er de opsteller van het „Anticentralistisch programma”.
In 1863 besloten de Tsjechen, op aansporing van Rieger, den Rijksdag niet langer te bezoeken, zoodat zijne staatkundige werkzaamheid zich bepalen moest tot den Boheemschen Landdag. Onvermoeid streefde hij, gesteund door de ultramontanen en den adel, naar zelfstandigheid der Slawen, woonde in 1867 het groote Panslawistische congrès te Moskou bij en bestuurde in 1871 onder het ministérie Hohenwart de onderhandelingen met Oostenrijk over de herstelling van een zelfstandig Boheemsch koningrijk. Hij stelde zijne eischen echter te hoog. Toen voorts de Jonge Tsjechische partij zich van hem en zijne volgelingen afscheidde, bleef hij aan het hoofd der Oude Tsjechische partij, die zich door lijdelijken weerstand tegen de Oostenrijksche constitutie verzet.