Pyrmont, een met het vorstendom Waldeck onder de regéring van één Vorst vereenigd gebied, ligt, van dit laatste gescheiden, tusschen Brunswijk, Hannover, Lippe en de Pruissische enclave Lügde, en vormt het arrondissement Pyrmont, dat op 66 Ned. mijl 7630 inwoners telt (1875). Pyrmont had tot 1494 eigen graven, viel in 1557 ten deel aan Lippe, in 1583 aan den graaf von Gleichen en in 1625 aan Waldeck.
De hoofdstad Pyrmont, eene vermaarde badplaats in het door hooge bergen omgevene, bekoorlijke Emmerdal, aan den voet van den Bomberg en aan den spoorweg van Hannover naar Altenbeken, heeft een goed voorkomen, een vorstelijk kasteel, eene Evangelische, R. Katholieke, Engelsche en Kwakerskerk, benevens eene synagoge, een armen- en ziekenhuis, een schouwburg, onderscheidene fabrieken en ruim 1400 inwoners.
Er zijn staalhoudende en zoute bronnen, en het water daarvan wordt gebezigd om te drinken en in te baden, — een en ander ter genezing van bloedarmoede, zenuwzwakheid, klierziekte, jicht, rheumatismus, maag- en darmenontsteking enz. Er worden jaarlijks meer dan 100.000 flesschen water verzonden. De badhuizen zijn er zeer doelmatig ingerigt, en eene prachtige lindelaan, reeds in 1668 aangelegd, is er de voornaamste vereenigingsplaats der badgasten, die er jaarlijks ten getale van meer dan 13.000 verschijnen. Reeds in het midden der 14de eeuw kwamen er jaarlijks meer dan 10.000 bezoekers.