Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Patras

betekenis & definitie

Patras, de versterkte hoofdstad van den Griekschen nomos Achaja en Elis, is amphitheatersgewijs gelegen aan de zuidoostelijke kust der evenzoo genoemde Golf in eene vruchtbare, maar ongezonde landstreek. Zij is na hare verwoesting in den bevrijdingsoorlog uit hare asch herrezen en heeft een aantal regte, breede straten, die van het strand tegen de heuvelhelling op naar de Propylaeën der gesloopte vesting loopen, een schouwburg, talrijke fonteinen, een aantal pleinen, kaden en boulevards en is eene der belangrijkste koopsteden van West-Griekenland. Deze stad is de zetel van een nomarch en van een Griekschen aartsbisschop; zij heeft eene sterke citadél, een gymnasium, eene fraaije, ruime haven met een molo, onderscheidene fabrieken en een levendigen handel, vooral in krenten, graan, wol, huiden, olie, zijde en katoen, en telt omstreeks 17000 inwoners (1870). — De Golf van Patras, een gedeelte der Ionische Zee tusschen het noordelijke vaste land van Griekenland en den Peloponnesus, is door eene smalle straat met de Golf van Corinthe verbonden. De toegang tot deze laatste wordt verdedigd door 2 kasteelen, de Kleine Dardanellen genaamd (Castro Moreas en Castro roemelias).

De stad Patras, door de Ioniërs gesticht, bestond oorspronkelijk uit 3 steden, die later werden vereenigd. Als havenstad was zij weldra eene van de eersten der 12 Achaeïsche steden. Uit haar verbond met 3 andere steden in 280 vóór Chr. ontstond het Achaeïsch Verbond. Augustus schonk uitsluitend aan hare inwoners de regten en voorregten eener Romeinsche kolonie. Na dien tijd voerde zij op hare munten den naam van Colonia Augusta Aroë Patrensis. Nu werd zij uitgelegd, verfraaid en van eene acrópolis voorzien. Intusschen is van de aloude stad slechts weinig bewaard gebleven. Zij was eene der eerste Grieksche steden, waar eene Christelijke gemeente ontstond, en uit Corinthe en Patras heeft het Christendom zich over Griekenland verspreid.

In het begin der 9d« eeuw werd zij door de Slawen belegerd, maar in 1205 door Champlitte, graaf van Champagne, veroverd en tot zetel van het hertogdom Achaia gekozen. In 1408 verkocht Jan II zijn klein rijk aan de Venetianen. Nadat Patras voorts in 1463 in de handen der Turken was gevallen, maakten de Venetianen zich bij herhaling voor korten tijd meester van deze stad. In 1770 werd zij veroverd door de Kussen en Mainoten, die haar echter weldra moesten ontruimen, waarna zij eene prooi werd der vlammen. In de naar haar genoemde Golf verbrandden de Kussen in 1772 eene Turksche vloot. In 1820 werd de stad door eene aardbeving geteisterd.

Hier nam de Grieksche Omwenteling een aanvang met een oploop op den 20sten Februarij 1821, waarbij de Turken moesten terugtrekken naar de citadél. Zij was uit een krijgskundig oogpunt eene belangrijke plaats, namelijk de sleutel der gemeenschap van Morea met Albanië, Lepanto en Roemelië, zoodat zij van den oorlog veel te Ijlden had. Den 15den April 1822, nadat Joessoef-pasja de citadél had ontzet, werd zij door de Turken in asch gelegd. Ilrahim-pasja bestuurde uit Patras de belegering van Missolonghi. In 1828 werd zij door Fransche hulptroepen onder aanvoering van Schneider bezet, en de Franschen maakten in 1833 plaats voor de Beijerschen. In den laatsten tijd heeft zich de stad door den handel aanmerkelijk ontwikkeld.

< >