Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Palaeographe

betekenis & definitie

Palaeographie noemt men de kennis van de verschillende schriftsoorten der oudheid en der middeneeuwen, welke ons in staat stelt, de handschriften en andere geschrevene overblijfselen van vroegere eeuwen te ontcijferen. Zij wijst tevens aan, welke veranderingen de verschillende schrijfteekens in den loop der tijden hebben ondergaan. Voorheen was zij vereenigd met de diplomatiek of de kennis van oude charters en met de epigraphiek of de kennis van opschriften. Beide echter hebben zich van de palaeographie gescheiden.

Ter verklaring van de Grieksche handschriften hebben vooral Montfaucon in zijne Palaeographia Graeca (1708)” en Bast in zijne „Commentatio palaeographica (1811)” veel voortreffelijks geleverd, doch eerst in den jongsten tijd heeft men deze wetenschap naar eisch beoefend. Dit is vooral geschied door Kopp in zijne „Palaeographia critica (1817—1829, 4 dln)”, en door Champollion-Figeac in zijne „Paléographie universelle (met Silvestre de Sacy, 1839—1841)”. Belangrijk zijn voorts: „Schrifttafeln zur Geschichte der griechischen Schrift (1876)” van Wattenbach, en „Schrifttafeln (1876)” van W. Arndt.

< >