Nugent is de naam van een uit Normandië afkomstig, doch sedert de 12de eeuw in Ierland gevestigd geslacht. Gilhert de Nugent was een ridder, die een connetable Lacy op zijn veroveringstogt naar Ierland vergezelde, en zijne dapperheid werd beloond met de baronnie Delvin in Westmeath, — Richard Nugent, tiende lord Delvin, werd in 1607 wegens eene zamenzwering in hechtenis genomen; hij ontsnapte echter naar zijn kasteel Delvin en werd als schuldig aan hoogverraad in den ban gedaan. Hij regtvaardigde zich echter voor Jacob I, zoodat hij niet slechts onschuldig verklaard, maar in 1621 tot graaf van Westmeath verheven werd. Hij overleed in 1641.
Dit geslacht was R. Katholiek, totdat Thomas Nugent, zesde graaf van Westmeath, tot het Protestantismus overging. — George Thomas John Nugent, geboren den 17den Julij 1785, sedert 1814 de achtste graaf, werd den 12den Januarij 1822 markies van Westmeath. — Tot een jongeren tak van dit geslacht behoorde Robert Nugent, viscount Clare, die in 1775 den titel verkreeg van graaf van Nugent, welke na den dood van zijn zoon Edmund met de goederen overging op zijne dochter, gehuwd met den markies van Buckingham. Edmund had echter twee onechte zonen achtergelaten, die bij het Britsche leger en de marine opklommen tot een hoogen rang. De oudste, George Nugent, geboren den 10den Junij 1757, overleed als veldmaarschalk den 4den Maart 1849, en de jongere, Charles Edmund Nugent, geboren in 1759, stierf den 7den Januarij 1844 als admiraal. — George Nugent Temple Grenville, jongere zoon van den markies van Buckingham en geboren den 30sten December 1788, erfde in 1813 van zijne moeder de waardigheid van Iersch pair, werd in 1812 een liberaal lid van het Lagerhuis en zag zich in 1830 tot lord van de schatkist en in 1832 tot lord-oppercommissaris der Ionische Eilanden benoemd. Hij werd in 1835 teruggeroepen en wijdde zich nu aan letterkundigen arbeid. Reeds in 1812 had hij het gedicht „Portugal” in het licht gegeven, en in zijn „Lands classical and sacred (1843, 2 dln)” beschreef hij zijne togten in het Oosten en leverde voorts met zijne gemalin: „Legends of Lillies by the Lord and Lady thereof (1846, 2 dln)”. In 1847 werd hij weder lid van het Parlement, doch overleed kinderloos den 26sten November 1850. — Na den val der Stuarts trokken onderscheidene R. Katholieke leden van dit geslacht naar Oostenrijk. Laval, graaf Nugent van Westmeath, Oostenrijksch veldmaarschalk, werd geboren in 1777 bij Dublin en kwam reeds vroeg ten huize van zijn oom, graaf Oliver Nugent, kommandant van Praag, — was in 1817 generalissimus van het Napolitaansche leger, in 1838 veldtuigmeester en snelde in 1848 aan het hoofd van een armeekorps Radetzky te hulp in zijn strijd tegen de Piémontézen. In 1849 streed hij als veldmaarschalk, in den slag bij Solferino, en overleed den 22sten Augustus 1862. — Een jongere tak, Nugent-Ballynacore, is in 1689 in den vrijheeren- en in 1778 in den rijksgravenstand opgenomen.