Anton Nuck, een verdienstelijk Nederlandsch ontleedkundige, geboren te Harderwijk in de 2de helft der 17de eeuw, ontving aldaar zijne opleiding, vestigde zich als geneesheer te ’s Gravenhage, werd in 1687 hoogleeraar te Leiden en overleed in 1692. Van zijne geschriften vermelden wij: „De vasis aquosis oculi (1685)”, — „De ductu salivali novo (1686)”, — „Defensio ductuum aquosorum etc. (1695)”, — „Adenographia curiosa et uteri foeminei anatome nova (1692)”, — en „Operationes et experimenta chirurgica (1692)”, door den student Tiling na zijn dood in het licht gegeven. Zijne „Opera omnia” verschenen te Leiden in 1733. Daarin vindt men veel belangrijks omtrent het juiste gebruik van setons, cauteria, fontanellen en blaartrekkende pleisters, over panboring, over oogoperatiën en glazen kunstoogen, over de verwijdering van neuspolypen, over de gehoorbuis (stethoscoop), over kunstgebitten, het uittrekken van tanden, de arteriotomie, het operéren van borstkanker, het openen van de borstholte bij borstwaterzucht en van den buik bij buikwaterzucht enz., terwijl hij een groot voorstander was van de transfusie van bloed.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk