Mézeray (François Eudes de), Een verdienstelijk Fransch geschiedschrijver, geboren in 1610 te Rij bij Falaise in Normandië, ontleende zijn geslachtsnaam aan een dorpje uit dien omtrek. Hij wijdde zich eerst aan de dichtkunst, maar bepaalde zich vervolgens bij de geschiedenis. Later diende hij bij de artillerie, nam deel aan twee veldtogten in Vlaanderen, vroeg zijn ontslag en ging studéren te Parijs. Nadat het eerste deel van zijne: „Histoire de France (1643—1651, 4 dln)” in het licht verschenen was, bezorgde Richelieu hem den titel van historiograaf van Frankrijk met een jaargeld van 4000 livres.
In 1648 werd hij lid der Académie en in 1674 vaste secretaris van dit ligchaam. In die betrekking nam hij deel aan de redactie van den „Dictionnaire de l’Académie.” Het uittreksel uit zijn groot geschiedwerk of het „Abrégé chronologique de l’histoire de France (1666,3 dln ; 1775, 14 dln)” is veel beter dan het hoofdwerk. Colbert was ontevreden over zijne opmerkingen over de belastingen en ontnam hem zijn jaargeld. In het algemeen dragen de werken van Mezeray den stempel van een vrijzinnig karakter.' Hij gaf ook een „Traité de l’origine des Français (1688)” in het licht, en overleed te Parijs den 10den Julij 1683.
