Lemot (François Frédéric), een verdienstelijk Fransch beeldhouwer, geboren te Lyon in 1773, oefende zich eerst onder de leiding van Dejour te Parijs, verwierf den grooten prijs door een basreliëf, „Salomo’s eerste regt” voorstellende, en vertrok toen met eene toelage van Lodewijk XVI naar Rome. Gedurende de Omwenteling moest hij dienen onder Pichegru en verkeerde geruimen tijd in Italië en Frankrijk in benarde omstandigheden, totdat hij in 1795 belast werd met de vervaardiging van een reusachtig standbeeld van het Fransche volk. Daarna beitelde hij voor verschillende vergaderzalen de standbeelden van Numa Pompelius, Cicero, Leonidas, Brutusen Lycurgus, — voorts voor Napoleon I de marmeren standbeelden van eene Bacchante, van Jan Bart, den wagen en de zinnebeelden van zegepraal en vrede van den triomfboog van het Caroussel, het groote basreliëf voor de colonnade van het Louvre, het standbeeld van Murat enz.
Na de Restauratie leverde hij het ruiterstandbeeld van Hendrik IV voor den Pont Neuf, en dat van Lodewijk XVI voor de Place Bellecour te Lyon. Hij werd lid van het Instituut en hoogleeraar aan de Académie van Beeldende Kunsten te Parijs, onderscheidde zich door een zuiveren smaak, eene sierlijke groepéring en eene zorgvuldige uitvoering, en overleed in 1827.