Lede (Maximiliaan Lodewijk van), een verdienstelijk Zuid-Nederlandsch kunstenaar, geboren te Brugge den 18den Februari) 1759 en aldaar in de beginselen der teekenkunst onderwezen, vertrok in 1781 naar Parijs, om zich aan de beeldhouwkunst te wijden. Daar vervaardigde hij onder de leiding van Suvée en Monot de borstbeelden van Frederik, erfprins van Pruissen, en van den hertog van Angoulême. Nadat hij voorts eene „Najade” en „Bacchante” in marmer gebeiteld had, behaalde hij in 1787 den tweeden grooten prijs der beeldhouwkunst aan de Koninklijke Académie met een bas-relièf: „De pest ten tijde van koning David” voorstellende. De Omwenteling deed hem verhuizen naar zijne geboorteplaats , waar hij zich bezig hield met ornamenteel en beeldhouwwerk, dat zeer in den smaak viel van Engelsche kunstkenners, weshalve hij zich te Londen vestigde, waar hij veel werk vond.
Hier leverde hij het modél voor het praalgraf van doctor Samuël Johnson in de St. Paul’s kerk. Later keerde hij naar Brugge terug, en overleed aldaar den 13sten Julij 1834.