Laches, een Atheensch veldheer in den Peloponnesischen oorlog, werd in 427 vóór Chr. met Charonades met eene vloot naar Sicilië gezonden om Leontini en de overige Chalcidisch-Ionische Staten tegen Syracuse te ondersteunen. Toen Charonades in 427 sneuvelde , aanvaardde Laches het opperbevel over de vloot en noodzaakte Mylae om zich over te geven en Messene om gijzelaars te stellen. In het begin van 425 werd hij, na een vruchteloozen aanval op Himera en op de Aeolische eilanden, door Phythodorus vervangen. Cleon beschuldigde hem van verduistering van gelden op Sicilië; Laches werd wel is waar vrijgesproken, maar niet in het bevelhebberschap hersteld en trok onder Hippócrates als hopliet naar Boeotië.
Weldra herkreeg hij zijn aanzien en invloed, en hierdoor kwam de wapenstilstand tot stand, die in 428 voor den tijd van een jaar met Sparta gesloten werd. Voorts onderhandelde hij met Nicias over den vrede, die in het voorjaar van 421 verzegeld werd. In 418 voerde hij met Nicostratus het bevel over de troepen, die tot ondersteuning der Argiven werden uitgezonden, en deze beide Atheensche bevelhebbers sneuvelden in den slag bij Mantinéa. Aan Laches heeft de zamenspraak van Plato: „Over de dapperheid” haren naam ontleend.