Kurrer (Jacob Wilhelm Heinrich), een uitstekend werktuigkundige, geboren den 8sten Junij 1782 te Langenbrand in Würtemberg, zag op zijn 16de jaar zich geplaatst op het kantoor eener katoenfabriek te Groszenhain in Saksen en belastte zich 5 jaren later met het technisch gedeelte van deze zaak. In 1805 stichtte hij zelf eene katoenfabriek te Zwickau, die echter wegens den oorlog spoedig stilstond. In 1816 werd Kurrer directeur van eene katoenfabriek te Augsburg, en de betrekkingen, die hij aanknoopte met Dingler, bragten hem op het gebied der letterkundige werkzaamheid. Hij leverde eene reeks van verhandelingen in het: „Magazin für Drückund Färbekunst” hetwelk later als „Polytechnischen Journal” is voortgezet.
Met Dingler vertaalde hij het werk van Bancroft over de kleuren (1818), alsmede een boek van Vitalis over dat onderwerp (1824). In 1830 vertrok hij naar Sassin in Hongarije, om eene betere inrigting te bezorgen aan de katoenspinnerij van den baron von Puthon, belastte zich in 1832 met het bestuur van eene dergelijke fabriek te Praag, doch wijdde zich in 1844 en later aan de hier gestichte chemisch-technische school en aan letterkundigen arbeid. Hij overleed te Zwickau in December 1862. Van zijne geschriften vermelden wij: „Die Kunst vegetabilische, vegetabilisch-animalische und rein animalische Stoffe zu bleichen (1831)”, — „Die neueste Erfahrungen in der Bleichkunst (1838)”, — „Geschichte der Zeugdrückerei(1840; 2de druk 1844)”, — „Die Drückund Farbekunst in ihrem ganzen Umfange (1848—1850, 3 dln)”, — en „Ueber das Bleichen der Leinwand (1850; 2de druk met supplement, 1854)”.