Kempees (Jean Chrétien Jacques), een verdienstelijk Nederlandsch wiskundigs, geboren te Namen den 13den November 1817, begaf zich bereids op ruim 15-jarigen leeftijd als vrijwilliger in krijgsdienst, zorgde met ijver voor zijne ontwikkeling en zag zich reeds op 20-jarigen ouderdom benoemd tot 1ste luitenant bij de infanterie. Wegens zijne erkende bekwaamheid werd hij in 1839 gedetacheerd bij de Koninklijke militaire académie te Breda en aldaar in zijne betrekking bevestigd in 1841, waarna hij er in 1863 den titel ontving van lector der eerste klasse in de wis- en natuurkunde. Inmiddels was hij er tot den rang van majoor opgeklommen en werd in 1867 op zijn verzoek ontheven van zijne betrekking aan genoemde académie onder dankbetuiging voor de vele en belangrijke diensten, door hem gedurende eene reeks van jaren aan het militair onderwijs bewezen. Eerst overgeplaatst bij het 1ste regiment infanterie, werd hij in 1868 benoemd tot kommandant van het instructie-bataljon, — voorts in 1869 tot Iuitenant-kolonel en in 1871 tot kolonel bevorderd, en overleed te Kampen den 8sten April 1874.
Hij was ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en kommandeur van de orde der Eikenkroon. Hij heeft zich in ruimen kring verdienstelijk gemaakt door het schrijven van voortreffelijke wiskundige leerboeken. Van zijne geschriften vermelden wij: „Schaduw en perspectief (1848)”, — „Holloway-pillen voor een jong officier (1848)”, — „Pen en zwaard (1849)”, — „Beginselen der stelkunst (1ste stukje, 1852)” met „Vraagstukken (1852)”, — „Beginselen der stelkunst (2de stukje, 1852)”, met „Vraagstukken (1852)’,— „Beginselen der meetkunst (1ste stukje 1854)”, — „Beginselen der goniometrie en trigonometrie (1854)”, — „Wiskundige constructiën (1854)”, — „Beginselen der cijferkunst (1ste en 2de stukje, 1855)”, met „Antwoorden (1855)”, — „Beginselen der meetkunst (2de stukje, 1857)’’, — „Werkdadige meetkunst (1857)”, — „Vervolg op de beginselen der meetkunst (1ste stukje, 1866)”, — en „Oefeningen in de leerwijze der projectiën (1871)”.