Jeffrey (Francis, lord), een verdienstelijk Britsch schrijver, geboren te Edinburgh den 23sten October 1773, studeerde te Glasgow en te Oxford en werd in 1794 advocaat bij de Schotsche balie, terwÿl hij zich tevens aan letterkundige bezigheden wijdde en vriendschappelijk omging met Walter Scott, Sidney Smith, Brougham enz. Hij behoorde tot de stichters van de „Edinburgh Review", waarvan hij de redactie in 1803 op zich nam en tot in 1829 voortzette. Dit tijdschrift verkondigde vrijzinnige denkbeelden en had als het orgaan der Whigs eene belangrijken invloed op de staatkunde van Engeland. Het beleid van Jeffrey droeg hiertoe niet weinig bij, ofschoon zijne scherpe critiek hem dikwijls onaangenaamheden berokkende.
In 1806 bijv. moest hij duëlléren met den dichter Moore, en door Byron werd hij in de „English bards and Scotch reviewers" vinnig aangetast. Beide mannen behoorden echter later tot zijne beste vrienden en zijn gezag op het gebied der letterkunde verhief zich allengs boven allen twijfel. In 1821 koos de universiteit te Glasgow hem tot lord-rector, en toen in 1830 het Whigministérie aan het roer kwam, zag hij zich benoemd tot lord-advocaat van Schotland. Tevens werd hij lid van het Parlement, waar hij echter weinig opgang maakte. In 1834 werd hij regter in het Court of Session, aan welk ambt de titel van lord verbonden is. Hij bekleedde het tot aan zijn dood en overleed te Edinburgh den 26sten Januarij 1850. Zijne bijdragen tot bovengenoemd tijdschrift zÿn onder den titel van „Contributions to the Edinburgh Review (1844, 4 dln ; 2de druk 1853)’’ in het licht verschenen. Eene levensgeschiedenis van Jeffrey werd geleverd in 2 deelen door zijn ambtgenoot lord Cockburn.