Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Janus Secundus

betekenis & definitie

Janus Secundus, een gelukkig beoefenaar der Latijnsche dichtkunst, geboren te ’s Hage den 14den November 1511, genoot aldaar zijne eerste opleiding en vertrok in 1528 met zijn vader naar Mechelen. Waarschijnlijk ontving hij den naam van Secundus, omdat hij de tweede der zonen van Joannes Nicolai was, die Joannes geheeten werd.

Reeds vroeg beoefende hij de Latijnsche dichtkunst, legde zich tevens toe op de schilder- en graveerkunst, studeerde aan de hoogeschool te Bourges in de regten, vertrok na den dood zijns vaders naar Italië, vervolgens naar het Hof van Karel V in Aragon, en werd secretaris van Joannes Tavera, bisschop van Toledo. Toen de Keizer naar Tunis ten oorlog trok, werd hij op zijn verlangen door Janus Secundus vergezeld, doch zwakke gezondheid noodzaakte dezen, eerlang naar Spanje terug te keeren.

Voorts begaf hij zich kort daarna naar de Nederlanden, waar hij secretaris werd van George van Egmond, bisschop van Utrecht en abt van St. Amand. Eerlang zag hij zich tot dergelijke betrekking geroepen bij den Keizer, doch hij mogt haar niet aanvaarden, daar hij den 24sten September 1536 te Doornik overleed. Hij werd begraven te St. Amand, waar zijne vrienden een marmeren gedenkteeken ter zijner eer deden verrijzen, dat in den beeldenstorm van 1566 verwoest, maar later hersteld werd.

Zijne Latijnsche elegieën, puntdichten, oden, dichterlijke brieven, lijkzangen, mengelingen en kusjens (Basia) behooren tot de beste van den nieuweren tijd. Zij werden in 1537 door zijn broeder Hadrianus Marius uitgegeven en later bij herhaling gedrukt. In 1619 bezorgde Petrus Scriverius eene uitgave van al de werken van Janus Secundus, vermeerderd met zijne reisbeschrijvingen in proza. Ook de hoogleeraar P. Bosscha leverde zulk eene uitgave (1821, 2 dln) met eene dissertatie „De Joanne Nicolao Secundo deque ejus gente”. Vooral de „Basia” werden tallooze malen herdrukt en in verschillende talen overgezet, — in het Nederlandsch door mr. A. W. Engelen (1830; 2de druk 1839).

< >