Hosemann (Theodor), een verdienstelijk Duitsch genreschilder, geboren in Brandenburg den 24sten September 1807, trok met zijne ouders reeds vroeg naar Düsseldorf, waar hij als knaap van 12 jaar gelegenheid vond om de schilderacadémie te bezoeken en in de inrigting voor kunst van Arnz en Comp. eene betrekking te vinden. Op zijn 14de jaar legde hij zich met goed gevolg toe op de lithographie en toen hij een jaar later de school verliet, werd hij geplaatst als teekenaar in de inrigting van Arnz en Winckelmann. Omstreeks dien tijd vestigde zich Cornelius te Düsseldorf, en onder de leiding van dezen meester hervatte Hosemann zijne studiën als kunstenaar, welke hij vervolgens onder Schadow voortzette. Daarna vertrok hij met Winckelmann naar Berlijn en maakte zich verdienstelijk door het leveren van een aantal smaakvolle teekeningen tot versiering van kinderboekjes.
Hij kwam er in betrekking met Meyerheim, Elsholtz en anderen en begon ook schilderijen in olieverw te vervaardigen. Toen hij voorts zijn ontslag nam uit de dienst van Winckelmann, kreeg hij als leermeester in het teekenen handen vol werk, en zijne stukjes in waterverw en olieverw werden zeer getrokken. Laatstgemelden stellen veelal tafereelen uit het volksleven voor. Vele werken heeft hij van platen voorzien. Daartoe behooren, behalve reeds vermelde kinderboekjes, de werken van Hoffmann, de „Renommisten” van Zacharia, de „Münchhausen”, de werken van Jeremias Gotthelf, de „Verborgenheden van Parijs”, de werken van Glasbrenner, een groot aantal almanakken enz. In den laatsten tijd heeft hij zich echter voornamelijk met het schilderen in olieverw bezig gehouden. Hij werd in 1857 tot hoogleeraar en in 1860 tot lid van de Académie van Schoone Kunsten benoemd.
