Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hosius

betekenis & definitie

Hosius (Stanislaus), een aanzienlijk R. Katholiek geestelijke, geboren te Krakau den 5den Mei 1504, studeerde aan de académie van zijne geboorteplaats, te Padua en Bologna en baande zich door zijne uitstekende gaven den weg tot de hoogste kerkelijke waardigheden. Hij werd domheer te Krakau en secretaris van Sigismund I, koning van Polen, — daarna bisschop van Culm, en in 1551 bisschop van Ermeland. Hier ijverde hij met kracht tegen de Hervorming, en op de Synode te Piotrkowo (1551) bragt hij zijne „Confessio catholicae fidei christiana” ter tafel, die in nagenoeg alle Europésche talen is overgezet. De Paus riep hem naar Rome en zond hem vervolgens naar keizer Ferdinand I, bij wien hij ijverig aandrong op het houden van het concilie te Trente.

Hier schitterde hij door zijne geleerdheid en vertegenwoordigde er de belangen der hiërarchie. Reeds in 1561 was hij tot cardinaal benoemd. Na zijn terugkeer in zijn bisdom zocht hij met groote beradenheid en schranderheid de Hervorming in WestPruissen te onderdrukken en stichtte tot dat einde in 1564 te Braunsberg het eerste Jezuïetencollège in Polen, hetwelk later in een académisch gymnasium herschapen werd. Voorts bewees hij belangrijke diensten aan Sigismund August, koning van Polen, bij diens onderhandelingen met Pruissen, en begaf zich kort daarna nogmaals naar Rome, waar hij den 15den Augustus 1579 overleed. Zijne „Opera omnia” werden in 1584 te Keulen in 2 deelen uitgegeven.

< >