Gude (Hans), een voortreffelijk Noorweegsch landschapschilder, geboren te Christiania den 13den Maart 1825, werd in 1842 een leerling der schilderacadémie te Düsseldorf, en zette er zijne oefeningen voort onder de leiding van Schirmer tot in 1844. In 1848 keerde hij terug naar zijn vaderland, doch vestigde zich reeds in 1850 voor goed te Düsseldorf, waar hij in 1854 tot professor aan de kunst-académie benoemd werd. Hij ontleent zijne stof veelal aan de woeste natuur van zijn Noorschen geboortegrond; op zijne doeken boeit ons nu eens de diep-ingesneden fjord, dan weder de grootsche bergvlakte met rendieren, nu eens een huwelijksoptogt langs de ijsbaan, dan weder de vischvangst op een binnenlandsch meer, — maar altijd treffen zijne stukken den beschouwer door waarheid en door een krachtigen toon.
Ook heeft hij tafereelen uit de Frithjof-saga geschilderd voor de Koninklijke villa Oscarhall, en vele zijner kunstgewrochten werden door de graveerkunst ter algemeene kennis gebragt. Gude is lid van de schilder-académiën te Berlijn, Amsterdam, Rotterdam, Stokholm enz.