Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Christiania

betekenis & definitie

Christiania, een stift in Noorwegen, ook wel Aggerhuus genaamd, grenst ten noorden aan het stift Drontheim, ten westen aan de stiften Bergen en Christiansund, ten zuiden aan dit laatste en aan het Kattegat en ten oosten aan Zweden. Het is het vruchtbaarste stift van Noorwegen, bevat 6 ambten en telt op 1465 □ geogr. mijlen omstreeks 600000 inwoners.

Zijne hoofdstad Christiania, tevens de hoofdstad van Noorwegen, ligt ter hoogte van ruim 40 Ned. el op den achtergrond van de schilderachtige, 18 geogr. mijl lange Christiania-fjord, is van het riviertje de Agger doorsneden en bestaat uit de wijken Peperviken, Hammersborg, Vaterland, Groenland, Leret en Opslo. Deze laatste, aan de zuidzijde gelegen, was weleer de zetel der oude Koningen van Noorwegen en werd door koning Harald Haardrade in 1060 gesticht, doch veranderde later, toen koning Christiaan IV in 1624 de tegenwoordige stad na een grooten brand had doen verrijzen, in eene voorstad. Hier verheft zich tevens het paleis der voormalige bisschoppen van Opslo, alsmede een armen-, en krankzinnigengesticht en een tuchthuis.

De straten der eigenlijke stad zijn meestal breed en regt, vrij goed geplaveid en van trottoirs voorzien. Houten huizen mogen er niet meer gebouwd worden. In het middelpunt der oude stad komen 9 straten bijeen, en de breede Karl-Johann’s gade, die naar het fraaije, met een wit front versierde koninklijk paleis (Kongesbolig) voert, zou geene enkele Europésche hoofdstad tot oneer verstrekken. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren de Beurs, het Vergaderingspaleis van den Storthing (Vertegenwoordiging), het Regéringsgebouw, de Schouwburg en de Dom. Op het marktplein is eene overdekte markt-hal geplaatst. Te Christiania heeft men de universiteit Fredericia, in 1811 gesticht, met 30 hoogleeraren en 600 of 700 studenten, een muséum, kabinet, boekerij en sterrewacht.

Voorts zijn er eene militaire school, een gymnasium, vele scholen van middelbaar en lager onderwijs, onderscheidene genootschappen van kunst en wetenschap, en eene snel toegenomene en steeds snel-toenemende bevolking van 65000 zielen (1 Januarij 1870).

Met betrekking tot den handel is Christiania na Gothenburg en Bergen de belangrijkste stad des lands. In de veilige en ruime haven, die echter 3 of 4 maanden ontoegankelijk is wegens het ijs, loopen in den laatsten tijd jaarlijks 1600 schepen binnen, terwijl er ongeveer evenzooveel uitzeilen. Onder de uitvoerartikelen behoort er in de eerste plaats hout, voorts lijnkoeken, metalen, huiden enz. Is het ijs in het voorjaar hinderlijk, dan nemen de schepen den last in bij Ringene, ¼ mijl van de stad, of anders bij Dröbak. In de haven is bij Holmen of Hegholmen een vuurtoren, en verder zuidwaarts heeft men vuurtorens bij Steilene en Filtved. Ook de binnenlandsche handel is er aanzienlijk en strekt zich uit over de ambten Aggerhuus, Hedemarken en Christian, die omstreeks 350000 inwoners tellen.

Het verkeer wordt er bevorderd door goede kunstwegen, door spoorwegen, één naar Eidsvold aan de kunstmatig bevaarbaar gemaakte Vormen, niet ver van het meer Mjösen, een ander over Kongsvinger naar Zweden en nog één naar Drammen, die echter nog niet voltooid is, en door eene geregelde stoombootvaart op het meer Mjösen. Daarenboven varen er stoombooten naar alle plaatsen langs de Fjörd, naar de havensteden van Noorwegen, naar Denemarken, Zweden, Duitschland, Groot-Brittanje, Nederland enz.

De omstreken van Christiania zijn schilderachtig schoon. Uit het kalme bekken der Fjörd, die zuidwaarts tusschen blaauwe eilanden verdwijnt, verheft zich het land met bevallige buitenverblijven en hoeven, afgewisseld met altijd-groene wouden, die hooger hunne heerschappij handhaven en de toppen der bergen kroonen. De voormalige vesting Aggerhuus, voorheen zich verheffende op een rotsgevaarte, is in 1815 gesloopt, doch later wederom vervangen door eene vesting, die tot tuighuis dient. Oude, breede lindeboomen beveiligen er de meeste woningen tegen de stralen der zon, en op een schiereiland tegenover de stad prijkt het nieuwe paleis Oskarhall. Heerlijk is vooral het uitzigt van den Egeberg ten oosten van Christiania.

De stad met haren omtrek, met hare wateren en eilanden gelijkt op een Italiaansch landschap en vormt het bekoorlijkste gewest in het noorden van Europa. Het klimaat is er zeer gezond. Niet ver van Christiania, bij het meer Tyrifjörd, ligt Ruigerige, een fraai keteldal met onderscheidene meren. Ook Krogkleven, alsmede Paradisbakker bij Drammen worden door beminnaars eener schoone natuur druk bezocht.

< >