Galt (John), een humoristisch schrijver, die in Engeland door zijne verhalen grooten roem heeft verworven, werd geboren den 2den Mei 1779 te Irvine in Ayrshire en bragt een gedeelte zijner jeugd door te Greenock, waar de omgang met lieden uit de lagere volksklassen zijne gave van waarneming en zijn humor prikkelde.
Nadat hij afstand had moeten doen van eene handelszaak te Londen en voorts vruchtelooze pogingen had aangewend, om zich aan de studie der regtsgeleerdheid te wijden, begaf hij zich in 1809 op reis, bezocht Italië en Turkije, ontmoette op dien togt lord Byron, en deed bij zijn terugkeer zijne belangrijke „Voyages and travels in the years 1809—1811 (1812)” in het licht verschijnen. Hij opperde daarin onderscheidene nieuwe plannen met betrekking tot den handel, doch toen zijne denkbeelden geen weerklank vonden bij de regéring, en bij de kooplieden evenmin, begaf hij zich als handelsagent naar Gibraltar en vervolgens als agent voor de Canadasche schuldvorderingen naar Amerika. Hij kwam vandaar terug, doch ging in 1826 nogmaals derwaarts, om er op last eener handelsvereeniging eene kolonie te stichten. Deze onderneming mislukte echter en hij wikkelde zich daardoor in groote onaangenaamheden. Zijne laatste levensjaren bragt hij in gestadige sukkeling door te Greenock, alwaar hij den 11den April 1839 overleed.
Van zijne historisch-romantische verhalen noemen wij : „Southennan”, — „The spaewife”, — „Stanley-Buxton”, — „Rothelan”, — „Bogle Corbet”, — en „The last of the Lairds”. Reeds vroeger had hij levensbeschrijvingen geleverd, zooals „Life and administration of cardinal Wolsey (1812)”, — en „Life and studies of Benjamin West (1820)”. Zijn „Life of Byron (1831)” werd door den een gelaakt en door den ander geprezen, en in zijne autobiographie (1833, 2 dln) vermengt hij waarheid en verdichting op eene humoristische wijze. In 1812 gaf hij 4 middelmatige treurspelen uit, en in 1833 een bundel „Poems”. Den meesten roem heelt hij echter behaald door zijne „Annals of the parish (1821)", — „Ayrshire legatecs (1820)” en „Lawrie Todd (1829)”, waarin keurige schilderingen uit het volksleven voorkomen.
