Fényes (Alexius), een Hongaarsch beoefenaar der aardrijkskunde en statistiek, werd geboren den 7den Julij 1807 te Csok-aly in het comitaat Bihar, studeerde te Debreczin, Groszwardein en Presburg, werd in 1829 advocaat en verscheen in 1830 als afgevaardigde op den rijksdag te Presburg. Daarna wijdde hij zich vooral aan de aardrijkskunde van zijn vaderland, aan de statistiek en de staathuishoudkunde, en vestigde, zich na het volbrengen van verschillende reizen in 1836 te Pesth, waar hij in onderscheidene betrekkingen, vooral ook als redacteur van tijdschriften, nuttig werkzaam was. Hij schreef voorts eene belangrijke aardrijkskunde van Hongarije en aangrenzende landen, welke in 1839 en 1840 in 6 deelen in het licht verscheen. Daarmede verwierf hij den Académischen prijs van 200 ducaten.
Ook zijne „Statistiek van Hongarije (1843—1843,3 dln)” werd met grooten bijval ontvangen, en van beide werken leverde hij in 1847 een uittreksel in 2 deelen. Van zijn hoofdwerk „Het Hongaarsche rijk, enz”, waaraan hij vele jaren arbeidde, verscheen slechts het eerste deel (1848). In 1848 werd hij chef van de afdeeling statistiek bij het Hongaarsche ministérie van Binnenlandsche Zaken, en in 1849 voorzitter van den krijgsraad te Pesth. Daarna betrok hij zijn buitenverblijf te Gödöllö en woonde nu en dan te Pesth. Hij mag beschouwd worden als de grondlegger der aardrijkskunde in Hongarije.