Falkirk, eene stad, in het Schotsche graafschap Stirling, ligt aan den spoorweg en aan het Forth- en Clyde-Kanaal, vanwaar hier een zijkanaal uitgaat naar Edinburgh, dat ruim 5 geogr. mijl van daar gelegen is. Zij verheft zich met eene lange hoofdstraat in een vruchtbaar oord, maar is voor 't overige onregelmatig gebouwd. Er wordt een lid naar het Parlement afgevaardigd. Men vindt er een flink stadhuis, eene teekenschool, eene vereeniging voor tuinbouw, en ongeveer 10000 inwoners, — voorts zijn er 12 beroemde veemarkten, waar jaarlijks ongeveer 60000 ossen en kalveren verkocht worden.
De ingezetenen vinden er hun bestaan in ijzergieterijen, looijerijen en vele fabrieken, alsmede in een belangrijken handel in graan, katoen, leder, enz. Grangemouth, een vlek van nog geen 2000 inwoners en gelegen aan den spoorweg, den mond van het Clyde-kanaal en het riviertje Carron, wordt als de haven van Falkirk beschouwd. In de nabijheid dezer stad heeft men talrijke ijzerhutten en steenkolenmijnen. — Bij Falkirk werden in 1298 de Schotten onder Wallace door koning Eduard I geslagen, — ook werd er in 1746 door den pretendent Karel Eduard eene nederlaag toegebragt aan de Koninklijke troepen onder generaal Hawley.
