Epacta of bijgevoegde dagen is het getal, hetwelk aanduidt, hoeveel dagen bij het eindigen van den laatsten dag des jaars sedert de laatste nieuwe maan verloopen zijn. Men onderscheidt de sterrekundige en de kerkelijke epacta.
De eerste wijzen naauwkeurig aan, hoeveel dagen bij den aanvang van het jaar sedert de laatste nieuwe maan zijn voorbijgesneld. Was het bijvoorbeeld nieuwe maan om middernacht op den 26sten December, dan zouden er met den aanvang van den 1sten Januarij daaraanvolgende juist 5 dagen zijn voorbijgegaan, en het cijfer der epacta was 5. Trekt men dit af van den synodischen omloopstijd der maan, dus van 29,53 dagen, dan verkrijgt men 24,53, zoodat alsdan de eerstvolgende nieuwe maan valt op den 25sten Januarij, 42 minuten na den middag. Nu behoeft men hierbij slechts telkens 29,53 dagen te voegen, om de tijdstippen van al de nieuwe manen in dat jaar te vinden. Op deze wijze echter verkrijgt men de gemiddelde nieuwe manen, daar men hierbij van de onjuiste valsche onderstelling uitgaat, dat de maan eene gelijkvormige beweging heeft. Tot het bepalen der wezenlijke tijdstippen der nieuwe maan is eene andere berekening noodig.
Spreekt men echter van de epacta, dan worden doorgaans de kerkelijke bedoeld, waarnaar men te voren het Paaschfeest bepaalde. Hierbij wordt het verschil tusschen het burgerlijke Juliaansche jaar van 3651/4 dagen en het maanjaar van 12 maansomloopen, hetwelk eigenlijk 10,89 dagen bedraagt, op 11 dagen en de synodische maand op 30 dagen vastgesteld. Wanneer dus een gegeven jaar met eene nieuwe maan aanvangt, zooals dat hetwelk het eerste onzer tijdrekening voorafgaat, dan zijn de epacta van het volgende jaar 11, van het tweede 22, van het derde 33 of 3, van het vierde 44 of 14 enz. De bepaling der epacta hangt zamen met die van het Guldengetal (zie onder Cyclus).