Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Emser

betekenis & definitie

Emser (Hiérónymus), een tijdgenoot en aanvankelijk een vriend van Luther, en later in woorden en geschriften een ijverig tegenstander van dien grooten Hervormer, werd geboren te Ulm den 26sten Maart 1477, studeerde te Tübingen en te Basel, zag zich geplaatst als kapellaan bij den cardinaal Raimund von Queck, reisde met dezen door een gedeelte van Italië en Duitschland, kwam in 1502 te Erfurt, waar hij bleef en académische voorlezingen hield, en begaf zich 2 jaar daarna naar Leipzig, alwaar hij secretaris werd van hertog Georg.

Op verlangen des hertogs, die de heiligverklaring van Benno von Meiszen ijverig bevorderde, schreef hij op dezen een lofdicht (1505), en reisde te dier zake in 1510 naar Rome. Na zijn terugkeer verkreeg hij eene praebende te Meiszen en eene andere te Dresden, waar hij zijn verblijf hield, en ontving de priesterwijding. Met Luther stond hij op vriendschappelijken voet tot aan de disputatie te Leipzig (1519), waar hij zich aan de zijde van Eck schaarde. Weldra trad hij ook als schrijver tegen hem op, — en wèl op een huichelachtige en verraderlijke wijze. Nadat hij sedert 1523 vruchtelooze pogingen had aangewend, om Luther's vertaling der Schriften des Nieuwen Testaments als gebrekkig en onnaauwkeurig verdacht te maken, stelde hij er zijne eigene vertaling tegenover (1527), die niets anders is dan eene naar de Vulgata en naar Emser's gevoelens gewijzigde van Luther, wien hij in de voorrede hevig aanviel. Omdat hij een boks-kop in zijn wapen voerde, noemde Luther hem gewoonlijk Bock-Emser.

Onder de geschriften van Emser heeft voorzeker zijn „Vita Bennonis (1512)” de meeste waarde, omdat zij vermoedelijk naar eene thans niet meer bekende levensbeschrijving vervaardigd werd.

< >