Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Eck

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Johann Mayr von Eck, een tegenstander van Luther, geboren in 1486 te Eek in Zwaben. Met ijver bestudeerde hij de geschriften der Kerkvaders, verwierf eene ongemeene vaardigheid in het redetwisten, werd doctor in de godgeleerdheid, canonicus te Eichstädt, en was prokanselier te Ingolstadt, toen hij zich in 1518 tegen de stellingen van Luther verzette. Daar hij door zijn geschrift in een strijd met Karlstadt gewikkeld werd, kwam hij in hetzelfde jaar met Luther overeen, dat de zaak door het houden van een twistgesprek te Leipzig zou worden beslist, doch zijne ijdelheid verleidde hem, om tegelijk ook Luther daartoe uit te dagen. Het duurde van 27 Junij tot 17 Julij 1519. Het valt niet te ontkennen, dat daarbij de welbespraaktheid van von Eck — maar ook deze alleen — de algemeene bewondering wekte.

Een levendig twistgeschrijf van von Eck met Luther en Melanchthon was het gevolg van die zamenkomst. Hjj verketterde de ingezetenen van Wittenberg als Lutherschen, en begaf zich in 1520 naar Rome, om, door persoonlijken haat en door Fugger aangespoord, gestrenge maatregelen tegen hen uit te lokken. Met eene verdoemingsbul tegen Luther keerde hij terug, maar vond zooveel tegenstand, dat hij de wijk moest nemen naar het klooster van den H. Paulus te Leipzig. In 1530 ontmoeten wij hem op den Rijksdag te Augsburg, waar hjj de merkwaardige verklaring aflegde, „dat hij de Augsburgsche Confessie wel zou kunnen weêrleggen uit de werken der Kerkvaders, maar niet uit de H. Schrift.” Hij nam er ook deel aan de vervaardiging van een verweerschrift der R. Katholieken , alsmede aan de pogingen om tot eene schikking te komen. Hij overleed in 1543.

Jacobus Eck, een verdienstelijk regtsgeleerde. Hjj werd geboren te Keulen in 1693, studeerde aan onderscheiden Duitsche hoogescholen, vestigde zich in 1710 als advocaat te Cleeff en zag zich in 1716 benoemd tot hoogleeraar te Hamm, in 1721 te Duisburg, en in 1735 te Groningen, waar hij in 1757 overleed.

Cornelis van Eek, een Nederlandsch regtsgeleerde, geboren te Arnhem in de 2de helft der 17de eeuw. Hij werd in 1685 hoogleeraar te Franeker en in 1693 te Utrecht, en overleed aldaar den 26sten Februari 1732. Van zijne geschriften noemen wij „Principia Juris civilis secundum ordinem Pandectorum (1689 , 2 dln, later meermalen herdrukt)”, — en „Theses Juris controversi (1700, desgelijks bij herhaling uitgegeven)”; ook zond hij eenige „Orationes”, „Disputationes” en „Carmina” in het licht.

Cornelis Fransen van Eck, een Nederlandsch godgeleerde. Hij werd geboren te Amsterdam den 2den Maart 1764, studeerde aldaar en te Leiden in de theologie, was achtereenvolgens predikant te Hemmen en te Deventer, en aanvaardde hier in 1799 de betrekking van hoogleeraar in de godgeleerdheid, nadat hij eene dergelijke te Franeker had van de hand gewezen. De senaat der Geldersche hoogeschool verleende hem in 1805 eershalve den doctorstitel, en hij aanvaardde in 1817 tevens den leerstoel der Nederlandsche taal- en letterkunde. Een beroep naar de doorluchtige school te Amsterdam meende hij niet te moeten opvolgen, en hij bleef met den meesten ijver ook als predikant werkzaam. Nadat hij in den aanvang van 1830, bij de viering van het tweede eeuwfeest van het Athenaeum, te Deventer als redenaar was opgetreden, overleed hij kort daarna op den 11den Maart van genoemd jaar. Van Eck heeft zich ook als lid der Synode en als voorzitter van het Provinciaal kerkbestuur zeer verdienstelijk gemaakt. Hij was lid van de Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden, van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem, en van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap. Een paar „Tientallen Leerredenen” enz. zijn van hem in het licht verschenen.

< >