Ecija, eene oude, aanzienlijke en welvarende stad der Spaansche provincie Sevilla, ligt in Andalusië, 6 geogr. mijl van Cordova op 2 steenachtige heuvels en op den linkeroever van de van hier af bevaarbare Xenil, eene zijrivier van de Guadalquivir. Men heeft er deftige gebouwen, zooals 6 parochiekerken, 5 kapellen, 7 nonnen-, en 13 voormalige monnikenkloosters, 2 hospitalen, een vondelingshuis, een schouwburg enz. Men houdt haar voor het warmste plekje van Andalusië, weshalve zij den bijnaam heeft van El sarten de l’Espana (De braadpan van Spanje).
Het aantal harer inwoners bedraagt 23500, en met die der vega bijna 29000. Zij houden zich vooral bezig met de vervaardiging van wollen, linnen en zijden stoffen, terwijl in haren omtrek veel werk wordt gemaakt van de veeteelt en den katoenbouw. Bij de Romeinen droeg zij den naam van Astigis of Augusta firma in Baetica.
