Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Droste zu Viscliering

betekenis & definitie

Droste zu Viscliering (Clemens August, vrijheer von). Aartsbisschop van Keulen, werd geboren te Vorhelm bij Münster den 22sten Januarij 1773. Na het voleindigen zijner godgeleerde studiën werd hij domcapitularis te Münster en in 1798 ontving hij de wijding.

In 1805 werd hij vicaris-generaal te Münster, zag zich gedurende de Fransche heerschappij door den bisschop von Spiegel vervangen, doch herkreeg in 1815 zijne betrekking, waarna hij zich gedurig in moeijelijkheden gewikkeld zag met de Pruissische regéring.

Deswege was hij genoodzaakt, het vicariaat in 1820 neder te leggen, doch toen zijn oudere broeder in 1825 het bisdom Münster verkreeg, werd hij er tot wij-bisschop benoemd. Hij was er werkzaam als kanselredenaar en als uitgever van ascétische geschriften, totdat hij in 1835 op den aartsbisschoppelijken zetel te Keulen geplaatst werd. In die betrekking belette hij de uitgave van het „Zeitschrift für Philosophie und Katholische Theologie” van Hermes, en verbood in 1837 aan de kweekelingen en repetitoren te Bonn het gebruik der geschriften van Hermes en het bijwonen van diens voorlezingen. Hij schorste de hoogleeraren Achterfeldt en Braun in het waarnemen der zielezorg en eischte van allen, die de wijding of een ambt ontvingen, eene onderteekening van 18 artikelen, van welke het laatste elk beroep op de Regéring uitsloot. Hij bekreunde zich niet om verzoenende voorstellen van den curator der universiteit te Bonn en ontzette allen, die hij voor aanhangers van Hermes hield, van hunne bedieningen.

Voorts verklaarde hij in 1837, dat een huwelijk zonder de belofte, dat de kinderen in de R. Katholieke godsdienst zouden opgevoed worden, in strijd was met de Breve van 1830. Vruchteloos was de aanschrijving van de Regéring, om die zaak te laten rusten, totdat daarover te Rome beslist was. Hij werd dan ook naar Minden overgebragt. Na eenige onderhandelingen werd de bisschop Geissel van Spiers tot zijn coadjutor benoemd, en hij ontving in 1841 verlof om naar zijn aartsbisdom terug te keeren. Hij vestigde zich echter te Münster, waar hij den 19den October 1845 overleed. Hij schreef: „Ueber die Religionsfreiheit der Katholischen (1817)”, — „Ueber den Frieden unter der Kirche und den Staaten (1843)”, enz. en gaf ook kanselredenen in het licht. — Zijn broeder Kasper Maximilian (geboren 1770, overleden 1846) was bisschop van Münster, — en een andere broeder Frans Otto (geboren 1771, overleden 1826) schreef het boek „Staat und Kirche (1817 en 1838)” en was domproost te Hildesheim.

< >