Demme. Onder dezen naam vermelden wij:
Hermann Christoph Gottfried Demme, een Duitsch godgeleerde, die zich als dichter van geestelijke liederen en als romanschrijver heeft bekend gemaakt. Hij werd geboren te Mühlhausen den 17den September 1760, zag zich na voleindigden studietijd benoemd tot subconrector in zijne geboorteplaats, en in 1796 tot superintendent aldaar. In 1801 aanvaardde hij de betrekking van generaal-superintendent en consistoriaalraad in het hertogdom SaksenAltenburg, en overleed er den 26sten December 1822. Onder den naam van Karl Stille schreef hij: „Pachter Martin und sein Vater (1792—1793, 2 dln, 3de uitgave 1802, 3dln)”, — „Erzählungen (1792—1793, 2 dln, 2de uitgave 1797)”, — „Sechs Jahre aus Karl Burgfeld’s Leben (1793)”, — „Abendstunden im Kreise gebildeter und guter Menschen (1804, 2 dln)”, en „Gebete (1818)”.
Wilhelm Ludwig Demme, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren den 20sten Maart 1801 te Mühlhausen, studeerde te Jena en te Leipzig in de regten, werd in 1826 advocaat te Altenburg en schreef een vervolg op de „Annalen für deutsche und ausländische Criminalrechtspflege” van Hitzig, alsmede het „Buch der Verbrechen (1851, 4 dln en vervolg 4 dln)”.
Hermann Demme, een jongeren broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Mühlhausen in 1803, was tot in het najaar van 1864 werkzaam als hoogleeraar in de geneeskunde te Bern, en overleed aldaar den 18den Januarij 1867.
Carl Hermann Demme, een zoon van laatstgenoemde, geboren omstreeks 1831 en practisch geneesheer te Bern. Hij schreef „Ueber die Veränderungen der Gewebe durch Brand (1857)” — „Beiträge zur pathologischen Anatomie des Tetanus (1859)”, — en zeer belangrijke „Militär-chirurgische Studien (1861, 2 dln, 2de uitgave 1863 en 1864)”. In 1864 werd hij beschuldigd van moord door middel van vergif, doch door de regtbank vrijgesproken. Kort daarna verliet hij Bern met zijne bruid en met deze bragt hij zich in November 1864 in een hotel te Nervi bij Genua om het leven.