Culm, in het Poolsch Chelmno, eene arrondissementshoofdstad in de Pruissische provincie Posen, is schilderachtig gelegen op eene steilte, die zich op den regteroever van de Weichsel verheft. Zij telt omstreeks 8000 inwoners, 4 kerken en 3 kloosters, eene cadettenschool, een R. Katholiek gymnasium en eene hoogere burgerschool. In 1386 ontving zij van paus Urbanus eene universiteit, die echter niet geopend werd. De ingezetenen houden zich bezig met linnen- en lakenweverij, graanhandel en scheepvaart op de rivier.
Het bisdom Culm werd in 1243 gesticht. Deze stad is de oudste der provincie en was reeds als zoodanig bekend, toen de Duitsche ridders er in 1231 een kasteel deden verrijzen. In 1233 ontving zij met Thorn eene oirkonde van stedelijke voorregten, die in 1251 vernieuwd werd, en het bekend „Culmische Recht” in 5 boeken vervat, dagteekent van 1394. Ook had zij eene eigene lengte- en vlaktemaat. — Het arrondissement Culm, telt op 16¼ geogr. mijl omstreeks 50000 inwoners en vormt het ongemeen vruchtbare Culmerland, het zuidelijkste der 11 landschappen van het oude Pruissen.