Broglie, eigenlijk Broglio of Broglia. Onder dezen naam vermelden wij:
Chartes de Broglie, graaf van Santena, den afstammeling van een adellijk geslacht in Piémont. Hij trad in Frankrijk in militaire dienst en werd in 1656 aldaar genaturaliseerd. In 1671 zag hij zich benoemd tot markies van Dormans en, wegens de groote diensten, door hem bewezen in den oorlog in Italië, Catalonië, den Elzas en Vlaanderen, achtereenvolgens tot gouverneur van Bedford in den Elzas, van la Bassée in Vlaanderen, van Avesnes in Henegouwen, en eindelijk tot luitenant-generaal. Hij overleed den 17den Mei 1702.
François Marie de Broglie, graaf de Revel in Piémont, markies de Senonches en luitenant-generaal in Fransche dienst. Aanvankelijk was hjj page, kamerjonker en kapitein in Piémont en diende vervolgens hij de Fransche troepen in Catalonië, Vlaanderen enz. Bij de bestorming van Charenton was hij de voorste op de ladders en onderwierp Angers en Anjou aan de heerschappij des Konings, zoodat hij met de ridderorde van den Heiligen Geest beloond werd. Hij sneuvelde in eene loopgraaf te Valenza, niet ver van Milaan, op den 2den Julij 1656. — Zijn oudste zoon, Victor Maurice, graaf de Broglie, geboren in 1639, was geruimen tijd commandant van Languedoc en overleed in 1726 als maarschalk van Frankrijk.
François Marie, hertog de Broglie, maarschalk van Frankrijk en een ervaren krijgs- en staatsman. Hij was een kleinzoon van den voorgaande en werd geboren te Parijs den 11den Januarij 1671. Hij streed voorspoedig in de oorlogen in Duitschland, Italië en Vlaanderen en werd na het eindigen van den Spaanschen Successie-oorlog gouverneur van Mont-Dauphin en directeur-generaal der cavalerie. In 1724 ging hij als gezant naar Londen en vervolgens naar Hannover, en in 1733, na het uitbarsten van den Poolschen Successie-oorlog, als luitenant-generaal naar Italië. In 1734 werd hij maarschalk en onderscheidde zich in de gevechten bij Parma en bij Guastalla. Naden vrede (1738) zag hij zich benoemd tot gouverneur van den Elzas, maar gedurende den Oostenrijkschen Successie-oorlog stond hij den maarschalk Belle-Isle ter zijde bij het innemen van Praag (1741), voerde daarna het opperbevel over het geheele Boheemsche leger en deed het met beradenheid terugtrekken. Om die reden viel hij in ongenade bij het Hof, en hij overleed te Ferrières den 22sten Mei 1745.
Victor François, hertog de Broglie, een zoon van den voorgaande, maarschalk van Frankrijk en Duitsch rijksvorst. Hij werd geboren den 19den October 1718, diende gedurende den Poolschen Successie-oorlog in Italië, waar hij de gevechten bij Parma en Guastalla bij woonde, bragt de tijding der zegepraal over naar het Fransche Hof en ontving het regiment Luxemburg tot belooning. Zeer verdienstelijk maakte hij zich bij de verovering van Praag (1741) en klom spoedig op tot den rang van generaal-majoor. Na den dood zijns vaders streed hij in de Nederlanden en nam voorts deel aan den Zevenjarigen oorlog. Hij veroverde Minden en Rethem, leed de nederlaag bij Rosbach, nam Bremen in (1758), voerde bevel over een corps in Hessen, veroverde Cassel en verkreeg het opperbevel in Frankfort. Toen hertog Ferdinand van Brunswijk met 30000 man derwaarts rukte, betrok de Broglie eene vaste stelling bij Bergen, en de Keizer van Duitschland beloonde hem daarvoor met den rang van rijksvorst. Daarna maakte hij zich weder meester van Cassel, en opende door het innemen van Minden voor de Franschen den weg naar Hannover.
Na de nederlaag bij Minden moest de maarschalk Contades hem zijne waardigheid afstaan, waarna hij Marburg veroverde (1760), den erfprins van Brunswijk bij Korbach versloeg, en Cassel en Ziegenhain bezette. Hij werd echter in zijne winterkwartieren in Hessen zoodanig door de Pruissen verontrust, dat hij naar Bergen moest terugkeeren. In het voorjaar van 1761 trok hij echter weder naar Hessen, nadat hij het leger der verbondene vorsten bij herhaling geslagen had, vereenigde zich met den prins Soubise, maar leed, daar laatstgenoemde hem niet naar eisch bijsprong, de nederlaag bij Wellinghausen, en werd in den aanvang van 1762 van zijn bevelhebberschap en van zijn gouverneurspost in den Elzas ontzet en naar zijne goederen gebannen. Eerst na verloop van 2 jaren bekwam hij de betrekking van gouverneur-generaal van Metz en Lotharingen, alwaar hij door de revolutie overrompeld werd. Bij het uitbarsten der onlusten van 1789 ontving hjj het bevel over de troepen, die tusschen Parijs en Versailles waren bijeen getrokken en, na de ontbinding daarvan, de portefeuille van Oorlog.
Weldra echter nam hij de wijk naar Luxemburg en vereenigde zich daarna met de Koningsgezinden te Trier. Toen men in 1792 over gestrenge maatregelen jegens de emigranten beraadslaagde, zou de Broglie op voorstel van zijn zoon Claude Victor, lid van de Nationale Vergadering, daarvan uitgesloten blijven, maar hij verwierp die gunst en nam het bevel op zich over de troepen van ’s Konings broeder. Nadat het hoofd van Lodewijk XVI gevallen was, werd de Broglie lid van het Regentschap, door ’s Konings aanhangers buiten Frankrijk ingesteld, en verzamelde in 1794 een corps in Engelsche dienst, dat echter een paar jaar later ontbonden werd. In 1797 ging hij in zijn voormaligen rang in Russische dienst over, maar bleef non-actief. Onder het Consulaat werd de grijze maarschalk uitgenoodigd, om naar zijn vaderland terug te keeren, maar hij overleed te Munster in 1804 voordat hij daaraan gevolg had gegeven.
Charles François, graaf de Broglie, directeur van het geheim kabinet van Lodewijk XV en een broeder van den voorgaande. Hjj werd geboren den 20sten Augustus 1719, verwierf in 1752 als ambassadeur aan het hof van Polen een belangrijken invloed en onderhield toen reeds eene geheime briefwisseling met Lodewijk XV. Toch wisten zijne vijanden hem uit die betrekking te verwijderen, waarna hij in dienst trad bij het corps van zijn broeder, tot luitenant-generaal bevorderd werd en zich door de moedige verdediging van Cassel onderscheidde. Na den vrede belastte de Koning hem met het bestuur van het geheim kabinet, doch zag zich weldra gedwongen, hem te verwijderen. Onder Lodewijk XVI had de Broglie geen invloed. Hij overleed in 1781.
Claude Victor, prins de Broglie, een zoon van den voorlaatste. Hij werd geboren in 1757, streed als jongeling voor de onafhankelijkheid van Noord-Amerika en werd in 1789 benoemd tot afgevaardigde van den adel voor Kolmar en Schlettstadt naar de Vergadering der Stenden. De Nationale Vergadering koos hem tot secretaris en later tot president. Bij den veldtogt aan den Rijn klom hij op tot den rang van veldmaarschalk. Toen hij zich met het afzetten en gevangennemen des Konings niet kon vereenigen, moest hij zijne betrekking neerleggen, en hij begaf zich naar Bourbonne-les Bains. Kort daarna keerde hij terug naar Parijs, waar hij voor de revolutionaire regtbank gebragt en den 27sten Junij 1797 geguillotineerd werd. Hij schreef een “Memoire sur la défense des frontières de la Sarre et du Rhin.”
Maurice Jean Magdalène de Broglie, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren in 1766, wijdde zich aan den geestelijken stand, verliet Frankrijk bij het uitbarsten der Omwenteling en ontving van den Koning van Pruissen eene proostdij in Posen. In 1803 keerde hij naar zijn vaderland terug en werd door Napoleon I eerst benoemd tot Keizerlijk aalmoezenier (1893), toen tot bisschop van Acqui (1805) en daarna tot bisschop van Gent. In 1809 viel hij in ongenade; hij werd in hechtenis genomen en eerst naar Vincennes, vervolgens naar het eiland Marguerite gebragt, waar hij afstand deed van zijn bisdom. Na den terugkeer der Bourbons (1814) werd hij in zijne bisschoppelijke waardigheid hersteld, doch wegens zijne berispelijke handelwijze bij de stichting van het koningrijk der Nederlanden nogmaals daarvan ontzet en wegens ongehoorzaamheid tot deportatie veroordeeld. Hij overleed te Parijs in 1821.
Achille Charles Léonce Victor, hertog de Broglie, pair van Frankrijk en een zoon van den voorlaatste. Hij werd geboren den 1sten December 1785, ontving eene uitmuntende opvoeding, trad in het huwelijk met eene dochter van madame de Staël, werd onder Napoleon I staatsraad, auditeur, militair intendant in IIlyrië en in Valladolid en later raad van legatie te Weenen, Praag en Warschau. Toen hij in 1814 zitting genomen had als pair verzette hij zich met vrijmoedigheid en kracht tegen de staatkundige vervolgingen, tegen de beperking der drukpers enz., en bij de veroordeeling van Ney behoorde hij tot de weinigen, die het “niet schuldig” uitspraken. Na de revolutie van 30 Julij 1830 werd hij voorloopig belast met de portefeuille van Binnenlandsche Zaken, en daarna met die van Eeredienst en Onderwijs, terwijl hij zich tevens benoemd zag tot president van den Staatsraad. Toen echter Dupont minister werd, bood hij met de overige doctrinairen zijn ontslag aan en trad terug in de Kamer der Pairs. Hij hield zich vast aan de constitutionéle erfelijke monarchie en grondde, als tegenstander der volkssouvereiniteit, het regt van Lodewijk Philips op den troon alleen op diens bloedverwantschap met de Bourbons; ook was hij een ijveraar voor de erfelijkheid van het pairschap. Wegens zijne eerlijkheid en regtschapenheid genoot hij evenwel de achting des volks, en de Koning riep hem in 1832 weder in het kabinet, maar hij nam anderhalf jaar later zijn ontslag, toen een door hem ingeleverd voorstel van schadeloosstelling ten behoeve van Noord-Amerika verworpen werd.
In 1835 werd hij minister van Buitenlandsche Zaken en voorzitter van den ministerraad, maar legde in het begin van 1836 zijne portefeuille neder. Na dien tijd werd hij bij herhaling vruchteloos uitgenoodigd om eene ministersbetrekking te aanvaarden. In 1845 begaf hij zich op last der regering naar Londen, om eenige oneenigheden omtrent het regt van onderzoek der schepen uit den weg te ruimen, werd erin 1847 ambassadeur,doch zag zich teruggeroepen in Maart 1848. In Mei 1849 werd hij door het departement Eure afgevaardigd naar de Nationale Vergadering, waar hij zich bij de partij der ‘‘burggraven” voegde. In Januarij 1851 werd hij voorzitter van het veiligheids-comité, nam ijverig deel aan de grondwetsherziening en protesteerde tegen den staatsstreek van 2 December daaraanvolgende.
Men nam hem in hechtenis, doch weldra bevond hij zich weder in vrijheid en begaf zich naar Londen. In 1852 in Frankrijk teruggekeerd, weigerde hij als lid van den algemeenen raad van het departement Eure den eed af te leggen op de grondwet, en nam zijn ontslag. In 1856 werd hij lid van de Academie, en hij overleed te Parijs den 26sten Januarij 1870. In 1863 heeft hij “Ecrits et discours” in 3 dln in het licht gegeven. Guizof heeft eene belangrijke beschouwing van zijne staatkundige loopbaan geleverd in de “Revue des deux mondes” van 15 September en 1 October 1871. — Zijn oudste zoon Jacques Victor Allert de Broglie, hertog de Broglie en prins van het voormalig Keizerrijk, geboren den 13den Junij 1828, heeft zich reeds vroeg als schrijver over staatkundige onderwerpen bekend gemaakt Behalve opstellen in de “Revue des deux mondes” schreef hij “L’Eglise et l’Empire Romain au 4me Siëcle (1856).”