Aangespoelde gronden (alluvium) of hedendaagsche vormingen. Zoo noemt de geologie alle aardlagen, die sedert het einde van het diluviale tijdperk ontstaan zijn en nog altoos hare vorming voortzetten.
Bij den aanvang van het alluviale tijdperk vertoonde de aarde ongeveer dezelfde verdeeling van land en water en droeg zij ongeveer dezelfde dieren en planten als heden ten dage. De lagen van dit tijdperk zijn in den regel niet in dien vasten vorm en in die ordelijke rangschikking voorhanden als die der vroegere tijdperken. Met uitzondering van eenige lavas en van eenige kalk- en kwarts-afscheidingen, zijn zij los van aard en bestaan hoofdzakelijk uit klei, slib, zand, grind en veen.
Men onderscheidt de aangespoelde gronden in:
Riviervormingen, namelijk ophoopingen van zand, grind en rivierslib in de beddingen en monden der rivieren en in voormalige rivierdalen.
Meirvormingen, namelijk zand, grind, meirslib, schelp- en leemmergel in hedendaagsche en voormalige meiren.
Zeevormingen, zand, zeeslijk, gruishoopen en duinen.
Scheikundige vormingen, namelijk kalk-, kwarts-, zout- en zwavelafzetsels en bitumineuse stoffen.
Vuurvormingen of opheffingen en verzakkingen, door aardbevingen veroorzaakt, verschuivingen, door vulkanische krachten ontstaan, en stoffen, door vuurspuwende bergen uitgeworpen.
Bewerktuigde vormingen of lagen van plantaardigen oorsprong, zoo als veenen en moerassen, van dierlijken oorsprong, zoo als schelpbeddingen, koraalriffen en beenderen-brecciën, en van gemengden oorsprong, zoo als modder.
Het alluviale tijdperk verdeelt men voorts in een:
Historisch tijdvak met overblijfselen van den mensch en van zijne huisdieren en kunstgewrochten.
Voor-historisch tijdvak met enkele ruwe werktuigen en wapenen en met de overblijfselen van het Iersche reuzenhert en van bos primigenius.
Tijdvak na den ijstijd met bos priscus, den eland, den olifant enz.
In ons Vaderland zijn onder de zeevormingen vooral de duinen en onder de bewerktuigde vormingen de bouwgrond en de veenen zeer belangrijk. Wij behandelen ze later.