'r - Bezittelijk voornaamwoord
1. (spreektaal) bezit aanduidend door een 3e persoon vrouwelijk enkelvoud
♢ Ze gaat met 'r eigen fiets.
2. (spreektaal) (verouderd) bezit aanduidend door 3e persoon vrouwelijk meervoud
♢ De vrouwen hielden 'r ogen gericht op de hemel.
'r - Persoonlijk voornaamwoord
1. (spreektaal) accusatief van zij, derde persoon enkelvoud
♢ Ik wil 'r nooit meer zien.
2. (spreektaal) datief van zij, derde persoon enkelvoud
♢ Volgens mij heeft ie 'r alles verteld.
'r - Bijwoord
1. (verouderd) er, onbeklemtoond daar
♢ Wat voor pruiken ze opzette, zwart of rood, welke hoeveelheden schmink ze misbruikte - 'r was met Joséfien geen eer in te leggen.
Woordherkomst
[voornaamwoord] (verkorting) van haar
[bijwoord] (verkorting) van er
Gepubliceerd op 30-10-2017
'r
betekenis & definitie