bezit - Zelfstandignaamwoord
1. datgene wat men bezit of hebt
♢ De auto was niet zijn bezit.
2. (juridisch) het houden of genieten van een zaak, die iemand in persoon, of door een ander in zijn macht heeft, alsof zij hem toebehoorde
bezit - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van bezitten
2. gebiedenwijs van bezitten
Verwante begrippen
bezitting, eigendom
Gepubliceerd op 10-11-2017
bezit
betekenis & definitie