Justus van Maurik (1846—1904) werd te Amsterdam geboren; hij was de zoon van een sigarenfabrikant en werd na den dood van zijn vader eigenaar van de fabriek. De omgeving zijner jeugd, de omgang met de kleine burgerij gaven hem stof voor zijn schetsen uit het Amsterdamse volksleven, dat hij, bijna altijd met scherpe opmerkingsgave en een uiterst gemoedelijken, soms wat groven, humor beziet.
Een zijner meer ernstige boeken is „Krates”, de levensgeschiedenis van een man met een bult, een degelijk geschreven, doch wel wat sentimenteel verhaal. Van zijn humoristische schetsenbundels noemen wij; „Van allerlei slag”, „Burgerluidjes”, „Amsterdam vóór en na middernacht”, „Met z’n achten”. Van zijn toneelstukken: „Janus Tulp” en „Fijne Beschuiten”, die nog in onzen tijd geregeld worden opgevoerd.
De Amsterdammer van het laatst der vorige eeuw: levenskrachtig, burgerlijk, gemoedelijk, goedlachs en een tikje sentimenteel, vond zichzelf in de figuren van Justus van Maurik terug als in een spiegel. Vandaar, dat hij vooral bij zijn stadgenoten zo bizonder populair was. Tegenwoordig is hij vrijwel vergeten.