Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Kant, sierrand

betekenis & definitie

Door alle eeuwen heen is de kant een der kostbaarste en meest geliefde versiersels der dameskleding geweest. En niet alleen door dames werd kant gedragen.

Neen, in vroeger tijden deden, hoe vreemd ons dit nu ook toeschijnt, ook de heren aan die mode mee.De kunst van kant vervaardigen is al tamelijk oud. De alleroudste kant werd gemaakt van een dichte stof door op regelmatige afstanden draden uit te trekken en wat er overbleef weer op verschillende manieren te verbinden. Dat was dus genaaide kant: de oude Italiaanse naam punto tirato, uitgetrokken kant, toont duidelijk aan, hoe de werkwijze was.
Die oude kant was betrekkelijk smal: ze werd gebruikt als sier-rand langs den kant van de kleding, vandaar ook het woord kant.
Heel merkwaardig was ook de ouderwetse genaaide kant, waarbij geen ondergrond van dichte stof werd gebruikt, maar die vervaardigd werd op een patroon, gespeld of genaaid op een stevige lap katoen. Dit is dan feitelijk de eerste echte kant, want de punto tirato kan meer worden beschouwd als een overgangsvorm tussen naai- en kantwerk.
Bij de echte genaaide kant (16e eeuw) werden de draden over de lijnen der tekening heengespannen, hier en daar met fijne draadjes vastgehecht aan de daaronder gelegen lap. Daarna werden de gespannen draden omgewerkt met cordonneer- of festonsteken en soms nog met versiersels aangevuld. Wanneer het hele patroon was uitgevoerd, werden de hechtsteken doorgeknipt en was de kant klaar. De oudste van deze kantsoort is de Reticella, daarna komt de Venetiaanse kant (point de Venise) in ' de mode. De 16e eeuw was de grote bloeitijd van de Italiaanse kant, die toen wijd en zijd vermaard was.
Naar alle beschaafde landen van Europa, ook natuurlijk naar ons land (dat toen juist zijn Gouden Eeuw tegemoet ging) werden kostbare ladingen kanten kragen en lubben, schorten en waaiers verscheept. In de tweede helft van de 17e eeuw en in de 18e eeuw konden zelfs op straat, ja nog sterker: zelfs in den oorlog, de heren het volstrekt niet zonder de kanten versierselen op hun kleding stellen. Er wordt verteld, dat eens in een oorlog tussen Frankrijk en Spanje, toen enige Franse officieren door den vijand waren ingesloten, dezen een deputatie naar den Spaansen opperbevelhebber zonden met het verzoek om een kanthandelaar ongehinderd door de voorposten te laten trekken, opdat de heren hun kanten jabots en lubben, die enigszins versleten waren, zouden kunnen vernieuwen. Dit verzoek werd toegestaan en de heren kochten voor meer dan 37.000 gulden... voor rekening van den Spaansen opperbevelhebber, die 'het een eer vond, zijn „gasten” van nieuwe lubben te voorzien, alvorens hij zich gereed maakte hen zo mogelijk te verslaan. Onder Lodewijk XVI werd de kantindustrie van Italië naar Frankrijk overgebracht. De kantwerksters brachten haar eigen patronen mee, doch langzamerhand ontstonden hiernaast andere patronen en werd de kant inplaats van point de Venise, point de France genoemd; nog later ontstond het beroemde point d’Alençon, dat op tulle wordt gewerkt. Uit Frankrijk verhuist dan de kantindustrie weer naar Brussel, dat langzamerhand een beroemd kantcentrum geworden... en gebleven is.
Ook de alleroudste Brusselse kanten werden nog geheel genaaid, later werden met de hand genaaide motieven op een tullen grond gehecht.
Omstreeks 1700 kwam ook het kantklossen tot groten bloei. De gekloste kanten worden, zoals je misschien weet, vervaardigd op een patroon, dat op een draaibaar kussen wordt gehecht. De op klossen gewonden draden worden volgens het patroon dooreengeslingerd en op de kruispunten met spelden vastgezet. Dit kantklossen, dat nu nog in Brussel, Mechelen, Brugge en andere Belgische plaatsen, en in Zeeland veel wordt gedaan, gaf bij ’t werk een grote tijdsbesparing. In de 15e eeuw werd het kantklossen reeds in Italië en Nederland beoefend. Omstreeks 1700 waren de Valenciennes en Mechelse kloskanten de voornaamste. Ook de Brusselse kant, genaaid of geklost, of een combinatie van beide, bleef beroemd en werd veel naar Engeland uitgevoerd, ondanks pogingen van de Engelse regering om dit tegen te gaan'. Herhaaldelijk werden in de 17e en 18e eeuw verboden uitgevaardigd en werden alle kanten van de Engelse dames, die uit Brussel waren binnengesmokkeld, in beslag genomen. Voor duizenden en duizenden guldens werd in de 17e en 18e eeuw aan kant besteed. In de 19e eeuw is het gebruik van kant afgenomen, doch juist in onzen tijd, nu de mode, na een inzinking van jongensachtigheid, weer echt vrouwelijk wil zijn, zijn ook kanten kraagjes, jabots en avondjaponnen, benevens kantversiering aan de onderkleding en aan het huishoudlinnen als tafelkleedjes, wastafelkleedjes enz. weer sterk in den smaak gekomen.
Natuurlijk wordt, ook in ons land, enorm veel kant machinaal vervaardigd, doch daarnaast worden door vele vrouwen pogingen in het werk gesteld, om de fijne hand-industrie van het kantklossen en -naaien weer te doen opleven. De vereniging „De Nederlandse Kantwerkschool”' heeft reeds in het begin van deze eeuw een kantwerkschool opgericht, doch moest deze in 1909 weer opheffen. In Sluis in Zeeuws-Vlaanderen wordt veel gekantklost.
Thans is wel het middelpunt van de moderne Nederlandse kantwerkkunst de vereniging „’Het molenwiekje”, die o.a. te Urk, Elburg en West-Kapelle tal van meisjes aan het werk houdt. Iets ouder is nog De Kantindustrie, die een school heeft te Wijdenes bij Hoorn en, ook op het eiland Marken laat werken.

< >