Sylvia nisoria (Bechstein: Motacilla) 1795. Grasmussoort (dus beslist géén Roofvogel), waarvan de volwassen vogels een zgn. 'gesperwerde' (d.w.z. gebandeerde) onderzijde hebben, en een gele iris (net als de Sperwer heeft).
In het volwassen kleed ziet men deze soort in de Lage Landen vrijwel nooit, zodat de naam overgenomen zal zijn uit Duitsland, waar de soort wél broedt. D Sperber-Grasmücke [Schlegel 1844; in Jonsson 1992 één woord]. De wetenschappelijke naam is ws. ook op de D naam geënt; Lat nisoria <m.e.Lat nisus ‘Sperwer'. Albarda 1897 gebruikte de N naam Gestreepte Grasmusch ←, evenals Thijsse 1944. Van Dobben 1957: Gestreepte Grasmus. Bij Voous 1960 treffen we de naam als in het lemma aan. Fries: Streepte Höfsjonger.