(Goesefort), geb. 1420 te Groningen, ging ter school te Zwolle, bij de broeders van het gemeene leven, werd 1449 te Keulen meester in de vrije kunsten, 1456 te Heidelberg opgenomen in de artisten-facuiteit. Later ging hij naar Parijs (1458), Rome (1470) en kwam 1474 in Nederland terug.
Daar bracht hij zijn dagen meestal in kloosters door (Zwolle, Agnietenberg, Aduard en Groningen) en stierf in laatstgenoemde stad 4 Oct. 1489. Ofschoon leek, hield W. zich vooral bezig met theologische vragen, en verkondigde in zijne geschriften meerdere stellingen, welke met de katholieke leer in strijd waren. Om die reden wordt hij als een van de voorloopers der Hervorming beschouwd, ofschoon het van den anderen kant niet te ontkennen is, dat hij inwendig steeds aan de kerk getrouw bleef. Verschillende van zijne ideeën doen hem kennen als een man van rrissehen en onbekrompen geest, die vele van zijn tijdgenooten vooruit was. Een volledige uitgave van Wis werken verscheen te Groningen in 1614.