Gepubliceerd op 17-02-2021

Wessel albertus van hengel

betekenis & definitie

nederlandsch godgeleerde (prot.), geb. 12 Nov. 1779 te Leiden, was predikant te Kalslagen, Driehuizen, Grootebroek, hoogleeraar te Franeker (1815 —18), Amsterdam (tôt 1827) en Leiden, kreeg 1849 zijn emeritaat en overl. 6 Febr. 1871 in laatstgenoemde plaats. Hij schreef leerredenen, theologische en stichtelijke werken in het nederlandsch en latijn, verder een Geschiedenis der zedelijke en godsdienstige beschaving van het hedendaagsche Europa (4 dln., Zaltbommel 1832—44, 2de dr. 1866), Keizer Hendrik III (Leiden 1844).

< >