RAFELEN (rafelde, heeft en is gerafeld), draden uithalen ; u kunt er zelf franje aan rafelen;
— losgaan (van draden): dat goed rafelt erg. RAFELING, v. het rafelen; (gew.) de rafeling komt er in, het begint te rafelen, het raakt versleten ;
— het gerafelde, pluksel;
— (zeew.) kabbeling in het water: die blinde klip is kenbaar aan eene geringe rafeling van het water.