Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie A
- ALSCHOON
- ALSDAN
- ALSEM
- ALSEMBEKER
- ALSEMBIER
- ALSEMDRANK
- ALSJEBLIEFT
- ALSMEDE
- ALSNOG
- ALSNU
- ALSOF
- ALST
- ALSTOEN
- ALSTOF
- ALT
- ALTAAR
- ALTAARGEHEIM
- ALTAARKUS
- ALTEGADER
- ALTEGENWOORDIG
- ALTEMAAL
- ALTEMET
- ALTER EGO
- ALTERABEL
- ALTERATIE
- ALTEREEREN
- ALTEREEREND
- ALTERNATIE
- Alternatief
- ALTERNEEREN
- ALTEZAMEN
- ALTGELUID
- ALTHAEA
- ALTHANS
- ALTHOORN
- ALTIJD
- ALTIJDDUREND
- ALTIMETER
- ALTIST
- ALTO-CUMULUS
- ALTOOS
- ALTPARTIJ
- ALTRUÏSME
- ALTRUÏST
- ALTRUÏSTISCH
- ALTSLEUTEL
- ALTVIOOL
- ALUDELS
- ALUIN
- ALUINAARDE
- ALUINEN
- ALUINERTS
- ALUMINIUM
- ALUNEEREN
- ALUNIET
- ALVADER
- ALVAST
- ALVE
- ALVENAAR
- ALVER
- ALVERDELGEND
- ALVERDRAAGZAAMHEID
- ALVERMOGEN
- ALVERMOGEND
- ALVERNIELEND
- ALVERZOENER
- ALVERZWELGEND
- ALVLEESCHKLIER
- ALVOEDEND
- ALVOLMAAKT
- ALVORENS
- ALWAAR
- ALWAARD
- ALWEDER
- ALWETEND
- ALWETER
- ALWEZEN
- ALWIJS
- ALZEGENAAR
- ALZIEND
- ALZIJDIG
- ALZIJN
- ALZOO
- ALZULK
- AM
- AMABILE
- AMALGAMA
- AMALGAMATIE
- AMALGAMEEREN
- AMALGAMEERWERK
- AMANDEL
- AMANDELACHTIG
- AMANDELDEEG
- AMANDELMELK
- AMANDELONTSTEKING
- AMANDELPAS
- AMANDELTAART
- AMANDELVORMIG
- AMANDELWATER
- AMANT
