ALWEER, tijdbep. bw. (versterking van) weder, nogmaals, opnieuw: ik moet alweer uit; ik ga alweer aan ’t werk (vgl. ik ga al weer aan ‘t werk, reeds weer); veelal met de bijgedachte aan iets verdrietigs, vervelends daar komt die zeurkous alweer. ALWEDEROM, bw. alweder.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk