Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie Z
- ZWADDERIG
- ZWAGER
- ZWAGERIN
- ZWAGERSCHAP
- Zwak
- ZWAKHOOFD
- ZWAKJES
- ZWAKKE-HALS
- ZWAKKELIJK
- ZWAKKELING
- ZWAKKEN
- ZWAKTE
- ZWAKZINNIG
- ZWALKEN
- ZWALKER
- ZWALM
- ZWALMEN
- ZWALP
- ZWALPEI
- ZWALPEN
- ZWALPEND
- ZWALUW
- ZWALUW(EN)EI
- ZWALUW(EN)EI
- ZWALUWKOEKOEK
- ZWALUWSTAART
- ZWALUWSTAARTHENGSEL
- ZWALUWSTAARTIG
- ZWALUWTONG
- ZWALUWVISCH
- Zwam
- ZWAMACHTIG
- ZWAMDOOSJE
- ZWAMMAKER
- ZWAMMEN
- ZWAMMIG
- ZWAMNEUS
- ZWAMP
- ZWAMPLANT
- ZWANEBEK
- ZWANEDONS
- ZWANEKOP
- ZWANENBLOEM
- ZWANENHALS
- ZWANENNEST
- ZWANEPEN
- ZWANG
- ZWANGER
- ZWANKEN
- ZWANKROEDE
- ZWANS
- ZWARIGHEID
- Zwart
- ZWARTACHTIG
- ZWARTBLAAR
- ZWARTDAG
- ZWARTE
- ZWARTEKUNST
- ZWARTEMANTEL
- ZWARTEN
- ZWARTEPIET
- ZWARTEPIETEN
- ZWARTGALLIG
- ZWARTGEROKT
- ZWARTIGHEID
- ZWARTIN
- ZWARTJE
- ZWARTKAPJE
- ZWARTKOORN
- ZWARTKOPMEES
- ZWARTKOPNONNETJE
- ZWARTKOPPIG
- ZWARTSEL
- ZWARTSELBRANDER
- ZWARTSELEN
- ZWARTSELKWAST
- ZWARTSTEENZOUT
- ZWARTVAAL
- ZWATELEN
- ZWAVEL
- ZWAVELAAR
- ZWAVELAARDE
- ZWAVELACHTIG
- ZWAVELADER
- ZWAVELEN
- ZWAVELERTS
- ZWAVELGEEL
- ZWAVELGEEST
- ZWAVELIG
- ZWAVELIGZUUR
- ZWAVELIJZER
- ZWAVELMELK
- ZWAVELSTOOF
- ZWAVELTJE
- ZWAVELWATER
- ZWEDEN
- ZWEED
- ZWEEDEN
- ZWEEDSCH
- ZWEEFPROEF
