Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie W
- WANKEN
- WANKLANK
- WANKLINKEND
- WANKOERS
- WANLUIDEND
- WANLUST
- WANLUSTIG
- WANMAND
- WANNEER
- WANNEN
- WANNER
- WANOOGST
- WANORDELIJK
- WANPRAESTATIE
- WANRUIMTE
- WANSCHAPEN
- WANSCHEPSEL
- WANSMAAK
- WANSMAKELIJK
- WANSPELLING
- WANSTALTIG
- WANSTAND
- Want
- WANTAAL
- WANTEN
- WANTGAREN
- WANTIJ
- WANTKLOOT
- Wantrouwen
- WANTROUWIG
- WANTS
- WANTSCHAAR
- WANVANGST
- WANVERHOUDING
- WANVOEGLIJK
- WANVRACHT
- WANZEIL
- WANZIJ
- WANZIJDIG
- Wapen
- WAPENBALK
- WAPENEN
- WAPENFABRIEK
- WAPENING
- WAPENKAMER
- WAPENKUNDIG
- WAPENKUNDIGE
- WAPENLIJST
- WAPENLOOS
- WAPENMAGAZIJN
- WAPENSCHILD
- WAPPER
- WAPPEREN
- WAR
- WARANDE
- WARATJE
- WARBOEL
- WARDSGHE KAS
- WARELOOS
- WAREMPEL
- Waren
- WARENDIG
- WARENHUIS
- WARENKENNER
- WARGAREN
- WARGEESTIG
- WARHOOFD
- WARING
- WARINGIN
- WARKLOMP
- WARKRUID
- WARM
- WARM-BADINRICHTING
- WARMBEITEL
- WARMBLOEDIG
- WARMBREUKIG
- WARMEN
- WARMLOOPEN
- WARMOES
- WARMOESHOF
- WARMOEZENIER
- WARMOEZIER
- WARMPAN
- WARMPJES
- WARMTE
- WARMTE-EQUATOR
- WARMTEBRON
- WARMTEMETER
- WARMWATERBAK
- WARNEST
- WARNET
- WARRANT
- WARREL
- WARRELBOEL
- WARRELEN
- WARRELKLOMP
- WARREN
- WARRIG
- WARS
- WARSTRUIK
