Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie T
- Theorie
- Theosoof
- Theosophie
- Theosophisch
- Theosophist
- Therapeut
- Therapeutisch.
- Therapie
- Theriakel
- Theriaki
- Therm
- Thermaal
- Thermidor
- Thermietverbinding
- Thermo chemie
- Thermo-electrisch
- Thermo-element
- Thermocaustiek
- Thermogeen
- Thermograaf
- Thermometer
- Thermometerbuis
- Thermostaat
- Thermotherapie
- Thesaurie
- Thesaurier
- Thesis
- Thetiek
- Thetis
- Thinenhout
- Thing
- Thomasslakkenmeel
- Thor
- Thora
- Thorium
- Thuis
- Thuisblijven
- Thuisbrengen
- Thuishalen
- Thuiskomst
- Thuiskrijgen
- Thuisliggen
- Thuisreis
- Thyrsus
- Tiara
- Tibet
- Tic
- Tichel
- Tichelaar
- Tichelaarde
- Tichelen
- Ticheloven
- Ticket
- Tiegen
- Tiek
- Tiekgras
- Tien
- Tienarm
- Tienarmig
- Tienarmigen
- Tiend
- Tiendaagsch
- Tiendbaar
- Tiendboek
- Tiende
- Tiendeelig
- Tiendehalf
- Tiendeischer
- Tienderhande
- Tiendgaarder
- Tiendplichtig
- Tiendplichtige
- Tiendrecht
- Tiendrente
- Tiendubbel
- Tienduizendste
- Tiendverpachter
- Tiendvrij
- Tiendvrijdom
- Tienguldenstuk
- Tienhoek
- Tienhoekig
- Tienmaal
- Tienmaandsch
- Tienman
- Tienmanschap
- Tienponder
- Tienpootig
- Tienstuiverstuk
- Tiental
- Tientallig
- Tientje
- Tienvoud
- Tienvoudig
- Tienwerf
- Tienzijdig
- Tier
- Tiërceeren
- Tiërceering
- Tierelantijntje
