Het begrip tier heeft 3 verschillende betekenissen:
1. tier - tier - v. groei, welige aanwas, het opschieten, het gedij en; (fig.) hij is hier niet in zijn tier, hij gevoelt zich hier niet behaaglijk, het is hem hier niet aangenaam; ergens geen tier hebben, ergens niet kunnen aarden.
2. tier - tier - m. (-en), vzeew.) open ruimte tusschen de ingescheepte vaten.
3. tier - tier - o. (w. g.) getier, geraas, geweld.